Ik ben Till en ik hou van duiven. Wij hebben er meer dan 200 in onze duiventil. De meeste zijn grijs, maar niet allemaal. Deze bijvoorbeeld heeft spikkeltjes, daarom noemen we hem Spikkel.
Het zijn postduiven. Daarom hebben ze hun naam om hun poot. Dit is m’n broer Jan. Hij heeft een heel snelle duif. Die heet Rode Pijl. Jan is erg trots op hem.
Dit is mijn lievelingsduif. Ze heet Jenny. Ik wou dat ze net zo snel was. Je hebt wedstrijden met duiven om te zien wie het snelst is. Jan en ik doen dat met onze duiven ook. We nemen de duiven ergens mee naartoe en laten ze terugvliegen naar de duiventil. Jan rijdt weg met de duiven.
Ik blijf hier wachten. Aan de andere kant van de stad wacht Stefan, een vriend van ons. Het is de bedoeling dat de duiven daarvandaan vertrekken. Rode Pijl heeft nog nooit een wedstrijd verloren – maar mijn duif heeft nog niet zo vaak gevlogen.
Daar gaan we dan! De ene duif haalt de andere in! Maar welke? Dit is Jan z’n duif! En daar is de mijne!
Dus Rode Pijl was sneller... Maar mijn Jenny zat vlak achter hem. Goed zo, Jenny! Nog even, en je bent net zo snel als Rode Pijl, dat is zeker!