"De Engel kwam bij hem staan toen Mohammed in Mekka lag te slapen voor de Moskee. De Engel heette Jibrail. Hij pakte Mohammed bij zijn arm en wees op een wit rijdier dat voor de poort van de moskee stond. Het dier, Buraak, had vleugels aan zijn hoeven, waarmee het zich voortbewoog. De Engel zette Mohammed op de rug van het dier en zo vloog Buraak samen met Mohammed en Jibrail naar Jeruzalem.
Op de berg van de tempel stopte Jibrail. Daar, op het plein boven op de heuvel, zaten Mozes, Jesaja, Jezus en nog vele andere profeten. Na met hen gebeden te hebben klom Mohammed met behulp van een ladder, een meraj, naar de zeven hemelen. In de zevende, de hoogste hemel zag hij Allah.
Daarna keerde Mohammed terug naar Mekka. Dit verhaal heeft ervoor gezorgd dat voor moslims Jeruzalem, na Mekka en Medina, ook een heilige stad is. Op de plek waar Mohammed naar de zevende hemel ging, werd later een prachtig gebouw neergezet."