Ik loop hier over de heide. En die heide staat nu nog prachtig in bloei. De heide bloeit van juli tot en met september. Als je goed naar de bloemetjes kijkt, kun je verschillende heideplanten ontdekken.
De bekendste zijn struikheide en dopheide. De bloemetjes van dopheide zijn ronder. Dopheide vind je vooral op natte plekken met weinig voedsel in de bodem, En Struikheide zie je vooral op droge plekken.
Deze grote heidevelden zijn niet natuurlijk, ze zijn ontstaan door ingrepen van de mens. Waar nu heide is was vroeger bos. Duizenden jaren geleden werden bossen gekapt, omdat mensen landbouwgrond nodig hadden. Omdat de grond zo intensief voor de landbouw werd gebruikt raakte deze uitgeput. Er zat geen voedsel meer in de bodem. Er kon bijna niets meer op groeien.
Heide wel. Zo ontstonden er grote heidevelden. Herders lieten overdag hun schapen op de heide grazen. 's Avonds stonden ze in een stal. De mest uit de stal werd vermengd met heideplaggen. Dit was weer mest voor de akkers. Schapen eten niet de heideplanten, maar vooral het gras en sappige jonge boompjes die er tussen groeiden. Zo blijft de heide bestaan, anders zou het verdwijnen en uiteindelijk in een bos veranderen.
Ook nu worden de heidevelden begraasd met schapen of andere dieren. Op de heide leven bijzondere planten en dieren. Zo kun je op de natte heide een vleesetend plantje tegenkomen: de zonnedauw. Of dit zeldzame klokjesgentiaan. Ook dieren vinden er een plekje. Insecten zoals deze mestkever en zelfs slangen zoals deze adder.