Zo’n 2000 jaar geleden ontdekten de Grieken dat als je met een ruwe vacht over barnsteen wrijft, haren en andere lichte voorwerpen aangetrokken worden. Het Griekse woord voor “barnsteen” is “elektrisch”.
Rond 1800 werden machines uitgevonden die door wrijving vonken gaven: elektriseermachines. De machines werden alleen nog gebruikt om een publiek te vermaken.
Galvani ontdekte bij toeval dat een kikkerpoot beweegt wanneer hij die aanraakt met twee verschillende soorten metaal. Volgens Volta ging het niet om de kikker, maar om de verschillende soorten metaal. Hij maakte de eerste batterij: een stapel metalen schijfjes met vochtige stof ertussen. De Engelsman Faraday wist met een magneet die ronddraait in een koperen spoel ook elektriciteit op te wekken: de eerste dynamo. En Edison bedacht, dat je met die elektrische stroom een draad zó heet kunt maken, dat ie licht geeft: de gloeilamp!
Al snel volgden er meer apparaten en er moest dus meer elektriciteit geproduceerd worden. Dat gebeurde in fabrieken waarbij grote dynamo’s aangedreven werden door stoommachines.