Dit is Coimbra in Portugal. De stad is minder bekend dan Lissabon en Porto, maar wereldberoemd om de fado.
Fado is het Portugese levenslied. De fado is ontstaan in Lissabon. In de tweede helft van de negentiende eeuw namen studenten de muziek mee naar de universiteitsstad Coimbra.
Fado betekent lot of beter gezegd: het noodlot, vertaald in muziek. De teksten gaan dan ook meestal over verdriet, melancholie en weemoed. Vroeger werd fado alleen in armoedige kroegen gezonden, maar in de loop van de twintigste eeuw is fado steeds populairder geworden. Het staat zelfs op de lijst van immaterieel erfgoed van Unesco. Je kunt nu ook in deftige uitgaansgelegenheden naar fado luisteren. Fado wordt beschouwd als het hart van de Portugese ziel en wordt gespeeld voor het plezier en om de pijn van het leven te verlichten.
De belangrijkste figuur uit de geschiedenis van de fado is Amália Rodrigues. Ze groeide op in een arme volkswijk en moest op jonge leeftijd al werken. Ze begon met zingen op straat, werd ontdekt en groeide uit tot een wereldster die met haar stem iedereen tot tranen kon roeren.
In Coimbra zul je echter geen fado-zangeressen tegenkomen: daar wordt fado alleen gezongen door mannen. Een solist wordt altijd begeleid door twee gitaristen, waarvan een de melodie speelt op een Portugese gitaar met 12 snaren, de guittarra. De ander speelt de bas op de viola. De fadista draagt altijd een zwarte cape.
De fado in Coimbra is over het algemeen droevig. De liedjes gaan over studentenliefdes en de schoonheid van de stad. Je hebt serenades, maar ook liedjes over afscheid nemen van het studentenleven. De fado in Coimbra is plechtiger dan in Lissabon, want alleen studenten en professoren zingen in Coimbra de fado. “Coimbra is mooier wanneer het tijd is om afscheid te nemen,” is de bekendste zin in de fado van Coimbra. Zo romantisch kunnen zingende studenten zijn.