’s Morgens is het stil bij het meer. De watervogels slapen nog. Maar in het water zijn al veel dieren wakker. Een otter is op zoek naar zijn ontbijt. Otters kunnen hun neus en oren dichtdoen als ze duiken. Dan kunnen ze dus niet horen en ruiken. Maar dat is niet erg. Een otter gebruikt zijn snorharen om te voelen. Zo voelt hij het water bewegen als er vissen langs zwemmen. Met hulp van deze gevoelige haren kunnen de otters in modderig water en in het donker jagen. Kijk weer een vis!
Otters wonen bij meren en rivieren. In het water vinden ze alles wat ze nodig hebben. Ze vangen vissen en krabben, maar ze houden ook van schelpdieren. Omdat ze veel zwemmen, moeten ze goed eten. Ze eten ongeveer een kilo vis per dag. Eén vis is te weinig voor een otter. Hij zal vandaag minstens nog drie vissen moeten vangen.
Otters kunnen heel goed zwemmen. Dat leren ze al als ze drie maanden zijn. Ze vinden de schoolslag en de rugslag helemaal niet moeilijk. En ze zijn razendsnel. Zelfs als jij heel goed kunt zwemmen houd je ze niet bij. Ze zwemmen wel twee keer zo snel als mensen die wedstrijden zwemmen.
Na het eten is het tijd om je te wassen. De mensen, die op het land wonen, wassen zich met water. Bij otters is het precies andersom. Zij zijn heel veel in het water en maken zich aan de oever schoon. Dat doen ze door hun snuit tegen boomstammen te wrijven. Kijk zo!
Na nog een paar rondjes in het water is het tijd om uit te rusten. Otters zijn nachtdieren. Overdag slapen ze meestal in hun hol en ze ’s nachts worden ze wakker. Een otter woont aan de oever van een rivier, meestal dicht bij het water. Daar rust hij in zijn hol. Ze houden ervan om alleen te zijn. Ze houden niet van groepen. Maar als ze verliefd zijn, willen ze natuurlijk samen zijn. Nu de maan schijnt, zullen mannetje en vrouwtjes urenlang bij elkaar blijven.