De lente is nog niet in het land of het is weer feest voor alle vogels! Neem bijvoorbeeld de boomklever. Het hele jaar door is hij hier, maar in de lente hoor je hem wel heel uitbundig zingen. Vooral als je in het bos loopt.
De boomklever kleeft als het ware tegen de boom. Met groot gemak loopt de kever tegen de stam op en neer. Sta je dan even stil, dan zie je dat z’n kopje blauw is, net als z’n rug en vleugels. En een oranje-bruine buik. ‘t Meest opvallend is wel z’n zwarte zwembril: een band van snavel tot snavel, over z’n kopje.
De boomklever houdt een bos met verschillende soorten bomen, maar z’n favoriete plek is toch een oude eik. Op de bast van zo’n boom valt heel wat te halen, vooral kevers en spinnen.
In de herfst-en de wintertijd past de boomklever z’n menu moeiteloos aan: dan leeft hij van hazelnoten, eikels en beukennootjes Met een beetje geluk vindt de boomklever een holle boom om z’n nest in te bouwen. Dat scheelt een stuk, zelf hakken kost veel tijd.
In een nestkast broeden, dat vindt de boomklever ook prima. Of het nest groot is of klein, het wordt altijd met modder afgewerkt. Ook binnen is er veel te doen. De samenwerking tussen het mannetje en het vrouwtje loopt gesmeerd: Het mannetje kiest een gebied en lokt het vrouwtje met luid gefluit. Als hij en de plek bij mevrouw in de smaak vallen, zijn ze al snel een paar. Zo’n mooi nest lokt wel concurrenten uit, zoals deze koolmees.
Het vrouwtje legt ongeveer 7 eieren en zij broedt de eieren uit. Na 3 weken vliegen de jongen uit, ze lijken dan al heel veel op hun ouders. Het gaat goed met de boomklever. Dankzij onze bossen komen er steeds meer.