Zo krom is de Amerikaanse democratie. Of wat ervan over is.
Please let me explain. Oké, dan vast even een disclaimer: niet dat wij hier nou zo perfect zijn. Of andere democratieën wat dat betreft. Valt ook genoeg op aan te merken. Maar de meeste hebben wel 'evenredige vertegenwoordiging', dus dat een percentage stemmen ook wordt vertaald naar een aantal zetels. Geldt niet in zogeheten meerderheidsstelsels. Die meestal maar 1 winnaar kennen. Je zou zeggen dat ook in een tweepartijenstelsel elke stem in ieder geval evenveel waard is. En dat de kandidaat met de meeste stemmen wint. De Amerikanen noemen dat de 'popular vote'. Maar daar koop je in de VS niets voor. Sterker nog: het is al een paar keer voorgekomen dat een kandidaat de popular vote verloor maar het presidentschap won. Drie keer heel lang geleden. Een keer in het jaar 2000. En veel recenter nog in 2016. Donald Trump. Hij kreeg drie miljoen stemmen minder dan Clinton maar won wel. Hoe dan? Komt door het unieke Amerikaanse kiessysteem, waarbij de president niet direct door het volk wordt gekozen, maar via de vijftig staten. Je stem telt daar alleen voor de staat waarin je woont. Wie daar een meerderheid pakt, wint de hele staat. Dit wordt een beetje ingewikkeld, maar luister. Alle vijftig staten hebben vertegenwoordigers in het Congres, hier dit gebouw in de hoofdstad. Het Capitool. Met in totaal 538 zetels. Op dat aantal is het zogeheten Electoral College gebaseerd, het kiescollege. Dat college wijst uiteindelijk de nieuwe president aan. Door 538 Electoral Votes te verdelen. Hier een beetje gek vertaald naar 'kiesmannen'. Maar zie het meer als een soort puntensysteem. Een presidentskandidaat heeft dus een meerderheid van die 538 'punten' nodig. Oftewel: met 270 kiesmannen, of meer, ben je er. Hoeveel kiesmannen per staat? Daarvoor kijken we naar de twee Kamers in het Congres: het Huis van Afgevaardigden en de Senaat. Alle vijftig staten, groot of klein, hebben elk sowieso twee senatoren. Die zijn dus ook twee kiesmannen/punten waard. En hoeveel Afgevaardigden een staat in het Huis heeft wordt bepaald door het aantal inwoners. Daar begint het al krom te trekken. Neem een reus als New York State met bijna 20 miljoen mensen. Die krijgt 26 Afgevaardigden, plus die 2 senatoren. Is 28 kiesmannen. Terwijl een ukkie als Wyoming met maar weinig mensen er slechts eentje krijgt, maar wel weer plus die twee senatoren. Is dus drie kiesmannen. Relatief veel meer per inwoner. Een stem uit Wyoming is dus veel meer waard dan eentje uit New York. Dus puur de staat waar je woont, bepaalt hoe zwaar jouw stem weegt. En dat is een groot voordeel voor de kleintjes. Maar wacht. 't Kan krommer. Want voor heel veel Amerikanen geldt dat hun stem zelfs helemaal niets waard is omdat alle kiesmannen van een staat dus naar een kandidaat gaan. Voorbeeld. California, de staat met de meeste inwoners. Terug naar 2016. Trump tegen Clinton. Daar stemden bijna 4,5 miljoen mensen op Trump. Maar zij zagen hun stem verloren gaan doordat twee keer zo veel mensen op Clinton stemden en zij er dus vandoor ging met alle 55 kiesmannen uit staat California. Lullig. Maar omgekeerd gold hetzelfde voor grote staten als Texas en Florida. Daar zagen juist miljoenen Democraten hun stem verdampen. Met veel kleinere marges nog. Hoppa, 67 kiesmannen voor Trump. Zo kon Trump dus winnen. Met dus miljoenen stemmen minder maar wel veel meer kiesmannen. Want: The winner takes it all. Dat vinden wij hier misschien een beetje krom. Maar: dat vindt de meerderheid van de Amerikanen zelf ook. Bijna zes op de tien heeft liever de popular vote als bepalende factor. Of ja dat getal wil je wel even uitsplitsen. Vooral de Democraten willen dat. De meeste Republikeinen vinden dat Electoral College wel chill. Niet zo gek, want dat werkt enorm in hun voordeel. Bij de laatste acht presidentsverkiezingen wonnen de Republikeinen slechts één keer de popular vote. Dat was de herverkiezing van Bush in 2004. Maar door dat hele winner-takes-all-principe met al die kiesmannen wonnen ze wel drie keer een presidentschap. Weet je nog? Doordat de Democraten veel vaker de meeste stemmen halen, zijn de Republikeinen veel handiger geworden om toch verkiezingen te kunnen winnen. Op meerdere manieren. Denk aan zoiets als voter supression. Oftewel het praktisch moeilijker maken om te kunnen stemmen voor bepaalde mensen. Dat zie je vooral veel in de swing states. Of veel belangrijker nog: de beproefde tactiek van 'gerrymandering' - kiesrechtgeografie. Betekent een slim lijnenspel, door de grenzen van verschillende kiesdistricten in een staat zo te tekenen, dat bepaalde bevolkingsgroepen of juist tactisch op een kluitje worden gegooid dat heet packing, of juist uit elkaar worden getrokken: cracking. Waardoor je met in totaal minder stemmen toch in al die districten een meerderheid kunt halen. Krom? Misschien. Maar het werkt. Want op deze manier weten de Republikeinen in lokale districten relatief veel zetels te pakken die ook vaak landelijk meetellen. Zo zetten ze beleid naar hun hand en weten belangrijke poppetjes op belangrijke plekken te benoemen. Tot de Supreme Court aan toe.