Ik rij nu de grote rivieren over, het zuiden in. Drie dagen per jaar is hier alles anders. Dorpen en steden krijgen een andere naam. Mensen doen zich voor als iemand anders en zelfs de muziek is anders. Andere tijden over de belangrijkste bijzaak in het zuiden: Carnaval. Den Bosch is al eeuwen het centrum van het Brabantse carnaval. Al in de middeleeuwen wordt het hier gevierd. Rosanne Versendaal weet alles van carnaval in de middeleeuwen. Ze heeft een reproductie van een wereldberoemd schilderij meegenomen. Dit is het schilderij 'De strijd tussen vasten en vastenavond' van Pieter Bruegel de Oude. Wat is vastenavend nou? Wat houdt het nou in? Vastenavond, dat is eigenlijk de laatste avond van het carnavalsfeest. Waarna mensen daarna dus ja moeten gaan vasten. Dus juist tijdens die laatste avond hadden mensen de mogelijkheid om nog even helemaal los te gaan en veel te eten, veel te drinken. Want ja, daarna kwam de periode van onthouding. Carnaval in de zestiende eeuw. Hoe zag dat er nou uit? Nou ja, we zien inderdaad aan de ene kant deze hele kant van het schilderij, ook de herberg, het feest. We zien hier mensen die in een toneelvoorstelling opvoeren, hier doen ze dat ook overigens. We zien mensen die aan het drinken zijn, en het eten zijn. Ja, die is helemaal ladderzat. Ja dus hierboven zie je bijvoorbeeld ook een vrijend paartje. Dan is het wel interessant om te kijken naar dit paartje. Die zie je hier in het midden staan, je ziet een man en een man en een vrouw. En je ziet echt dat zij van het feest komen, want je ziet je zij heeft zich verkleed als hier een gebocheld persoon. Dat zag je ook heel erg tijdens die feesten, dat mensen dus het leuk vonden om zich te verkleden, bijvoorbeeld als een heel arm iemand terwijl ze dat zelf helemaal niet waren. Alles omkeren. Ja ja, ook om tijdelijk solidair te zijn met die mensen bijvoorbeeld. Voor de argeloze buitenstaander lijkt alle carnaval op elkaar. Maar er zijn grote verschillen. Het Bourgondische carnaval vier je in Brabant. Drie dagen lang is iedereen gelijk, met vaak dezelfde kleding en lekker feesten op straat. In Limburg viert men het Rijnlands carnaval met meer pracht en praal en mooie kostuums. Dit carnaval is in Keulen ontstaan als protest tegen het militaristische Pruisen in de 19de eeuw. Carnaval is het georganiseerde met een raad van elf, met dansmarietjes, met een optocht, met zittingen en met een prins uitroepen. En dat is in 1823 door het Keulse gezelschap uitgevonden. Want Keulen is de bakermat voor het carnaval dat wij op dit moment hier in Limburg vieren. De Fransen waren net weg. De Pruisen heersten toen in Keulen en dat vonden die Rijnlanders maar helemaal niks. Die Pruisen, die stonden stijf van het protocol, waren heel militaristisch. En daarom hebben ze toen ook die onderscheiding uitgevonden. Eigenlijk om die Pruisen belachelijk te maken. Die waren aanvankelijk ook van karton. Maar gaandeweg de rit verloor het eigenlijk de eigenlijke betekenis dat het een persiflage was en werd het dus bloedserieus. En ja, staat bijna iedereen erop dat als je iets doet in de carnavalswereld, dat die dan de onderscheiding krijgt. Men zegt wel dat grote gebeurtenissen hun schaduw vooruit werpen. Dat doen ze in deze tijd inderdaad op de muren van werkplaatsen en pakhuizen in het zuiden van ons land, waar avond aan avond druk gewerkt wordt aan de voorbereiding van het komende carnaval. Overal wordt getimmerd, geplakt en geschilderd en zelfs de allerkleinsten reiken daarbij de helpende hand. Die optocht komt dus uit, die historische stoet in Keulen die ze ooit bedacht hadden. Want ja, op die manier verbeelde je een historisch evenement. Maar het was vooral een manier om mensen van elders naar de stad te krijgen om een soort openluchttoneelstuk te zien en vaak ook interactie met het publiek, het soort openbare toneel, bühne, waar je als publiek ook betrokken werd bij wat die groep of die persoon uitbeeldt. Ieder dorp en iedere stad heeft een optocht. In 1928 gaat iedereen nog te voet, maar al snel komen er auto's bij. En er wordt in die tijd nog volop aan stereotypering en blackface gedaan en nog niemand die zich daaraan stoort. Na de oorlog wordt de oorlog een onderwerp. En Hitler? Die loopt gewoon mee in 1946. Begin jaren 50 is de nucleaire dreiging een hot topic en een decennium later de maanlanding. Die na zijn vlucht veilig werd opgepikt en neergelaten bij een uitgelaten Raad van Elf. Waar doe je al die moeite voor? Je wilt toch een podium hebben. Je gaat dat niet thuis voor de spiegel showen he? Nee, je moet wel mensen hebben die het ook zien. En dan, wat er dan bijkomt is dat je natuurlijk ook de prijs wil winnen. Dat is de prijs? De kinderoptocht bijvoorbeeld. Ja, deze wimpel, handgeschilderd, een kolderprijs en voor het beste oud wijf. Maar met name die wagenbouwers die willen die prijs voor de beste en mooiste wagen binnenhalen. Carnaval en het katholieke geloof zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Maar wat is het nou dat carnaval christelijk maakt? Ik vraag het aan Rosanne. In carnaval zie je dus dat mensen zich tijdelijk heel dwaas gaan gedragen. En in de bijbel zie je bijvoorbeeld teksten die gaan over van nou: wat dwaas is voor de mensen is juist wijs voor God. En door je dus juist tijdelijk heel dwaas te gedragen, is eigenlijk het carnaval steeds een heel letterlijke interpretatie van zo'n Bijbelvers. Lang wil de katholieke kerk door al die uitwassen met drank, seks en overdaad niets met carnaval te maken hebben. Dit verandert in de jaren zeventig van de vorige eeuw, als de kerk het carnaval weer omarmt. Ik zeg wel eens van kerk en staat zijn in ons land gescheiden, maar er is geen scheiding tussen kerk en straat. Er ontstaat een nieuwe traditie, de carnavalsmis. Vanuit de Sint Jan op zondagochtend om 9 uur. Dan moet je voorstellen, dan zitten hier meer dan tweeduizend mensen. Als je dan hier staat, is het een zee van rood, wit en geel. We dragen natuurlijk in de kerk altijd kazuifels, de liturgische kleuren en een aantal jaren geleden dacht ik van ja, heel Oeteldonk zit hier fraai uitgedost in rood wit geel in de kerk en ik sta in mijn gewone zondagse kloffie. Toen heb ik dus een kazuifel laten maken in de Oeteldonk-kleuren. Kijk eens, prachtig. Prachtig. Het is net echt he? Het is dus het is eigenlijk een een feestmis. Het carnaval is echt een feest en met de carnaval is er dus echt een feestmis. En dat is ook iets van echt een traditie van de Sint-Jan. Dan wordt de preek wordt gezongen met een refrein wat dan iedereen heel makkelijk kan meezingen. Oeteldonk leeft. Alsof het je laatste dag is...