Op verschillende plaatsen in Nederland wordt steenzout in de bodem gevonden. In Twente, bij Boekelo, Delden en Hengelo, maar ook een stuk noordelijker, bij Winschoten en Schoonlo, in Drenthe.
Er is dus voorlopig nog zout genoeg. Op die plaatsen wordt er naar zout geboord. Eerst worden er proefboringen gedaan. Ze bepalen dan hoe diep het zout zit, of er wel genoeg zout zit en of het zout wel bruikbaar is. Het meeste zout in Nederland ligt tussen de 300 en 500 meter diep.
Je ziet dat het zout er heel anders uitziet dan het zout dat je misschien kent. Het is keihard, omdat het samengeperst is. Daarom heet het ook steenzout. Omdat zout uit de grond te halen boren ze eerst een dikke holle buis tot in de zoutlaag.
In die dikke buis wordt een dunnere buis geplaatst. Dan pompen ze water naar beneden, zodat het zout oplost en pekel wordt. Het zoute water kan via de dunne buis naar boven worden gepompt en naar de fabriek vervoerd.
Daar wordt het verder verwerkt.