Slagwerker Menno de Bruin: Mijn moeder werd knettergek van me. Ik heb getrommeld op tafels, op potten, op pannen. Ik maakte m'n eigen drumstellen van kartonnen dozen. Als er maar getrommeld kon worden!
Op een gegeven moment kreeg ik ook voor Afrikaanse en Cubaanse instrumenten. De trommel is dus van hout en een dierenhuid. En natuurlijk je handen. Met je handen kun je zoveel verschillende bewegingen maken.
Er zijn een aantal basisklanken die je op de conga speelt. Dat zijn er drie: de bastoon de open toon en de slap. Ook je hand plaatsen op een andere plek geeft een andere klank. Dus je krijgt iedere keer weer een ander verhaaltje uit je trommel.
Het leuke van percussie is ook: het is heel toegankelijk; iedereen kan er snel al iets uithalen. Als iemand zegt: 'je bent niet muzikaal', zou ik zeggen: gooi het overboord. Ga lekker jouw eigen weg en zoek een instrument dat bij jou ligt. Over ritme kun je niet uitgesproken raken; dat is superboeiend!
Voice over: Bongo's en conga's zijn slaginstrumenten. Door op verschillende plakken op het vel te slaan krijg je een: lagere klank ? of hoger? Gedempt hoog? open hoog? open - gedempt? of roffelend? Spanning op het vel bepaalt de toonhoogte. Of verandering van toon door de klankkast te verplaatsen. Conga's klinken lager? bongo's klinken hoger.
Slagwerker Menno de Bruin laat al deze mogelijkheden horen in het volgende concert.