Drie oudere broers heeft Katelijne, en drie jongere. Ze wonen in Zeeland op de boerderij. In de keuken ruikt het naar boter en lever, maar de geur die altijd in je kleren blijft hangen is van koeien. Katelijne kent psalmen uit haar hoofd en onthoudt de dingen die mensen zeggen. Ze leert op school dat Led Zeppelin duivelse muziek is.
Met Suzanne, haar klasgenootje, gaat ze kijken in de stal, waar haar oudste broer net een koe de hoorns heeft afgezaagd. “Hier,” zegt Rogier. Hij raapt één van de kromme hoorns van de grond en geeft hem aan Suzanne. Alleen om te bekijken, hij houdt ze zelf, maar Suzanne durft ze niet eens aan te raken. Met haar handen stijf op haar rug en met opgetrokken neus kijkt ze alleen maar veel te lang naar een koe die haar staart heft en achter elkaar haar darmen leegt. Rogier zet de hoorn tegen zijn hoofd, gaat vlak voor Suzanne staan en doet tamelijk levensecht een stier na. Suzanne springt verschrikt achteruit. Katelijne wou dat haar vriendin eens niet zo bangelijk deed.
Dorsvloer vol confetti is een gevoelig boek over een gevoelig meisje. Ze neemt alles wat ze hoort en leest nauwkeurig in zich op. “De wet doodt de zondaar,” of “Het moment om te gieren is wanneer de wind naar het dorp staat”. Het zijn familieverhalen, roddels, Bijbelteksten en ook sprookjes, al wordt haar verteld dat sprookjes leugens zijn die de mens maar afhouden van de waarheid.
Dan maakt iedereen in het gezin zich op voor een echt sprookje: een trouwfeest op de dorsvloer.