De Aanslag van Harry Mulisch. Het is januari 1945. De Tweede Wereldoorlog is haast afgelopen en Europa is bijna bevrijd. Maar de stad Haarlem, waar het gezin Steenwijk woont, nog niet. De 12-jarige Anton zit met zijn broer Peter en zijn ouders aan de keukentafel.
Peter doet huiswerk en daarna speelt het gezin een potje Mens erger je niet. Dan klinken er buiten zes scherpe knallen. Peter rent naar buiten. Midden op de verlaten straat voor het huis van meneer Korteweg lag een fiets waarvan het omhoogstekende voorwiel nog draaide. Peter knielde neer bij een bewegingloze man die ter hoogte van de fiets in de goot lag.
Zijn rechterarm rustte op de stoeprand. Alsof ie het zich makkelijk had gemaakt. Anton zag zwarte laarzen glanzen en het ijzeren beslag op de hakken. De vermoorde man blijkt Fake Ploeg te zijn, de grootste moordenaar en verrader van Haarlem en omstreken. Een echte NSB’er. Dan zien ze hoe de buren het huis uit komen en het lijk voor hun huis neerleggen.
“Godverdomme!” roept Peter. “Hij moet meteen weg daar, voordat de moffen d'r zijn.” Met deze moordaanslag begint de geschiedenis die Anton zijn hele leven achtervolgt. Hun huis wordt in brand gestoken en Anton belandt in een politiecel. Maar wat is er daarna met z'n broer en zijn ouders gebeurd? Waarom werd het lijk van Fake Ploeg verplaatst? De Aanslag is een verhaal over schuld en onschuld, over goed en fout in de oorlog, over toeval en ongeluk. En het is ook nog eens een razend spannende detective.