Aletta Jacobs was het eerste meisje in Nederland dat mocht studeren aan een universiteit. Ze slaagde voor haar artsexamen en werd dokter in Amsterdam. Aletta deed veel goede dingen voor arme mensen en voor vrouwen.
In de wijk waar Aletta dokter was, woonden veel arme arbeidersgezinnen. Die hadden geen geld om de dokter te betalen. Daarom hield zij op dinsdag en donderdag een gratis spreekuur. Want ze vond dat iedereen recht had op hulp van een dokter.
De arbeidersgezinnen telden soms wel twaalf, dertien of nog meer kinderen. Aletta zag dat het krijgen van zoveel kinderen de moeders vermoeide. Ze praatte daar met de moeders over, om ze na te laten denken: wil ik er nog een kind bij of niet? Als ze het niet wilden, kon dokter Jacobs hen wel helpen. Daarin was Aletta haar tijd ver vooruit.
Ze heeft zich er ook sterk voor gemaakt dat vrouwen mochten stemmen bij verkiezingen. In die tijd mochten alleen mannen stemmen. In 1894 werd de Vereniging voor Vrouwenkiesrecht opgericht en Aletta Jacobs kreeg hier de leiding over. De vrouwen van deze vereniging eisten kiesrecht voor alle vrouwen. De regering praatte erover.
De ministers, allemaal mannen, vonden het maar niks. Maar de vrouwen kregen na een tijd toch hun zin. In 1922 mochten alle vrouwen in Nederland voor het eerst naar de stembus. Aletta Jacobs was inmiddels heel beroemd geworden. Een vrouw die veel in Nederland heeft veranderd.