Katten zijn familie van de tijger, het jachtluipaard en de leeuw. De cheeta is het snelste landroofdier dat er is. Op topsnelheid kan hij zo'n 110 kilometer per uur rennen. Dit houdt hij echter maar kort vol. Het lichaam is speciaal ontworpen om zo hard te kunnen rennen, hij is heel slank en gespierd. De vlekken en stippen op het lijf zorgen ervoor dat de cheeta’s heel moeilijk te zien zijn. Dit noemen we camouflage. Zo kan hij zijn prooi zachtjes besluipen en uiteindelijk bespringen.
De tijger heeft net als alle andere roofdieren ogen aan de voorkant van de kop. Hij moet z'n prooi bespringen en goed de afstand en diepte inschatten. Verder heeft de tijger kussentjes onder zijn poten en kan hij zijn nagels intrekken. Zo kan de tijger zijn prooi heel zachtjes besluipen.
“Wow wat een tanden!”
“Ja, groot zijn ze he?”
“Kijk, ik heb hier de schedel van een leeuw, dan kun je ook de tanden van dichtbij zien, en aan de tanden kun je ook zien dat het een vleeseter is. En knipkiezen, hele scherpe kiezen, die net als een schaar eigenlijk werken, dan knipt-ie het vlees in kleine stukjes.”
“En deze grote, die zijn zeker om zo, een prooi te pakken?”
“Met de hoektanden, daar doodt hij het dier eigenlijk mee, daar maakt-ie ze mee dood. Dan heeft hij nog voortanden en daarmee schraapt hij het laatste vlees van de botten af.”
“Dit zijn z'n ondertanden toch? En boventanden he?”