Bijna alle bootjes met vluchtelingen vertrekken midden in de nacht vanaf het vasteland van Turkije richting Lesbos. Dat doen ze omdat ze dan niet gezien worden. De overtocht duurt als alles goed gaat zo’n anderhalf uur. Aan de kust staan vrijwilligers de vluchtelingen op te wachten. Met vuurkorven en zaklampen leiden ze de bootjes naar de kust. Daar krijgen de vluchtelingen droge kleren. Soms vertrekken de boten overdag, meestal vroeg in de ochtend. Vrijwilligers signaleren de boten op het water en begeleiden ze naar de kust. “Er is een gebrek aan reddingsteams. Op dit moment zijn er een aantal boten aanwezig, maar zoals vanmorgen, dan zie je dat je met vier reddingsboten een reddingsoperatie doet en eigenlijk zijn al die boten toch op verschillende momenten hard nodig. Dat is de reden dat we hier zijn.” Eenmaal aangekomen op Lesbos worden de vluchtelingen gelijk op de bus naar een registratiekamp gezet. In het Moria-kamp moeten alle vluchtelingen zich registreren. De meeste vluchtelingen krijgen een tijdelijk visum. Daarmee kunnen ze tijdelijk asiel aanvragen in Giekenland, maar vrijwel niemand doen dat. De meeste vluchtelingen stappen binnen 48 uur op de boot naar Athene. Vanuit Athene reizen ze verder Europa in. Vluchtelingen die de overtocht niet hebben overleefd worden hier begraven. Een Egyptische vrijwilliger zorgt ervoor dat ze een traditionele Islamitische begrafenis krijgen.