Een echt bodemdiertje zonder skelet. Als de grond trilt, bijvoorbeeld als het regent, dan komen ze naar boven. Omdat mensen regenwormen meestal zagen als het regende, zijn ze ook zo genoemd. Wormen leven onder de grond, in kleine tunneltjes. Het is daar donker en hij heeft dan ook geen ogen. Ook oren heeft ie niet. En hij kan dan wel niet zien of horen, toch kan hij een beetje licht en donker onderscheiden. Dat doet hij met zintuigen die over zijn hele lichaam zitten. Geen oren en ogen, maar hoe weet je dan wat zijn kop en wat zijn achterkant is? Zijn kop zit hier. Aan het smalle uiteinde. Je kunt zijn kop ook herkennen aan dit dikke deel, het zadel. En daar zit zijn kop het dichtste bij. Een regenworm lijkt kaal en glibberig, maar dat is hij niet. Hij heeft namelijk een soort borsteltjes over zijn lijfje, en die kun je voelen als je van zijn achterkant naar zijn kop beweegt. Je kunt dat ook horen. Een regenworm kan kruipen doordat hij zijn spieren samentrekt. Net als een harmonica. Zijn lijf bestaat uit aparte deeltjes, segmenten, en elk segment werkt apart. Ze kunnen langer en dunner en korter en dikker worden. En die borstels gebruiken ze vooral als ze over de bodem kruipen, om zich mee af te zetten. En zo kruipt de worm langzaam vooruit