Wacht even, ik heb mijn koffie nog niet eens op!
Jij gaat een (…) pakken en trekken?
Ik (…) pakken. (…) Hé, maar kom op, schiet op!
Even kijken of het past hoor. Ja.
En iedereen heeft zijn eigen pak neem ik aan?
Iedereen heeft zijn eigen pak!
Kom op jongen!
Yes. Jas mee! Jas mee! Ja, we gaan!
Daar gaan we! Het gaat echt snoeihard meteen hè?
Ja, jajaja, dit gaat heel snel hoor!
Mogen jullie nou zo hard rijden als je wil?
Nee.
En jullie bereiden je ontzettend goed voor, dat is me wel duidelijk, maar hoe kan ik mezelf nou voorbereiden op een brand, waar moet ik op letten?
Nou, als je bijvoorbeeld op school zit, hè, dan kan je kijken waar de nooduitgang is, waar je makkelijk de school kan verlaten en ja, dat kan je vaak zien doordat er zo’n groen bordje boven de deur zit, met een pijl erop of een hardlopend mannetje. Nou, en daar is de nooduitgang en daar kan je het gebouw uit.
Okay, wat gaan we doen Roy?
Nou, die jongens gaan hier naar binnen, er is iemand vermist in de timmerwerkplaats en er is brand binnen. Twee man, die gaan dus het slachtoffer zo snel mogelijk proberen te zoeken. De derde man, die zorgt dat wat wij noemen een “straal”, maar dat is de spuit hè, gespoten wordt dus waar de brand is gelijk. En de Bevelvoerder, die is te herkennen aan een rode baan op zijn helm…
Dat is hij?
…ja.
Ja?
En die gaat vertellen precies wat ze binnen moeten doen.
En binnen is allemaal rook, ja, nu zie ik het goed. Zo!
Help! Help!
Nou je hoort het: er zit iemand binnen.
Oh, je ziet helemaal niks!
Help!
Maar je hoort wel wat.
Ik zie ook niks.
Je ziet helemaal niks hè, zoveel rook. Dat is in het echt ook zo?
Ja, ja, dat is in het echt ook.
Dit is natuurlijk een oefening, het is natuurlijk geen echte brand.
Nee, dit is typische zeg maar namaakrook, die maken we zelf. Maar in het echt zie je er vaak nog veel minder!
Hij is gered!
Ja.
Hij is gered. Hoe voel je je?
Oh! Ah, wat ben ik blij, dat jullie zijn gekomen, Brandweer!
Zo gaat dat dus.
Mensen zijn heel dankbaar!
Ja.