Hoe een zwangerschap ook tot stand komt, via de natuurlijke weg of met behulp van de medische techniek, het blijft heel bijzonder.
"Op het moment, dat de vrouw in de vruchtbare periode komt zal er wat meer waterfractie worden aangemaakt in het baarmoederslijm waardoor er eigenlijk capilairtjes ontstaan en de zaadcellen daar dus makkelijk in op kunnen zwemmen. In het semen van de man, daarin zit een, ja eigenlijk wat basischer milieu, dit werkt als een buffer voor de zaadcellen zodat ze zich lekker voelen in die omgeving en dus goed bij de vrouw in de vagina kunnen komen. Op het moment dat de zaadcellen de baarmoedermond in zwemmen, gaan ze verder de baarmoeder in richting de eileiders. Ze kunnen dan eigenlijk links of rechts een eileider in zwemmen. In één van de twee eileiders bevindt zich de eicel. Op het moment dat een zaadcel de eicel heeft bereikt kan deze de eicel bevruchten. En de eicel zal vervolgens een kettingreactie vertonen zodat de wand van de eicel zich sluit en er geen andere zaadcel eigenlijk meer de eicel binnen kan dringen. En op dit moment is de eicel bevrucht."
Na innesteling differentiëren de cellen van de blastocyst zich tot twee soorten cellen: uit de embryoblast of kiemschijf ontwikkelt zich de baby, de cellen van de trophoblast vormen samen met de cellen van de baarmoederwand van de moeder de placenta. Voedingsstoffen gaan van de moeder naar het embryo via de navelstreng. Afvalstoffen gaan dezelfde weg terug. Door de placenta is er geen direct contact tussen de bloedsomloop van moeder en kind.
Tussen de placenta en de baby zitten de vruchtvliezen. Er zijn er twee: het amnion, het binnenste vruchtvlies, en het chorion, het buitenste vruchtvlies. Ze vormen een zak gevuld met het vruchtwater waarin de baby ronddrijft. Deze zak werkt als een soort stootkussen en beschermt de baby tot aan de geboorte.