Als het in de lente warmer wordt, trekken de zwaluwen vanuit Afrika naar het Noorden. Als ze in Nederland zijn aangekomen, bouwen de zwaluwen eerst een nest, gemaakt van gras en strootjes. Ze gebruiken modder om het neststerker te maken. Na ongeveer een week is het nest klaar en heeft dan de vorm van een kommetje.
De nesten zitten vaak onder het dak van huizen en winkels. Zwaluwen bouwen hun nest graag op plekken waar mensen voorbij komen, omdat dáár hun eieren en jongen niet aangevallen worden door kraaien of ratten.
Als het nest af is, leggen ze 4 tot 6 eieren en broeden die uit. Jongen die net geboren zijn, zijn kaal en hebben hun ogen nauwelijks open. Om beurten gaan de ouders voedsel voor ze halen. Omdat de jongen nog te klein zijn om het nest zelf schoon te houden, gooien de ouders de poep overboord. Als ze groter worden krijgen de jongen steeds meer honger. Ze lusten dan elk uur wel 30 insecten. Ze zijn dan zó groot dat ze buiten het nest kunnen poepen.
Drie weken na de geboorte zijn de jongen al bijna volwassen. Ze zien er ongeveer hetzelfde uit als hun ouders. Als het herfst is zijn ze écht groot en vliegen dan naar het Zuiden.