Dit zijn onze muizen.
Dit is Hans.
Dit ben ik
En dit is Grietje.
En dit is Moritz mijn broer
Wat zijn ze klein, die muizen!
Hans is kleiner dan mijn hand.
Wat zou hij daarvan vinden? Hoe zou het zijn als wij zo klein waren als een muis?
Mijn broer Moritz is groter dan ik.
Zo zie ik hem.
En zo ziet hij mij.
Als ik zo klein was als de muis Hans, zou ik mijn broer zo zien:
Kijk: reus Moritz!
En hij zou mij als muis zo zien: Klein Duimpje!
Als ik door het huis ren, zie ik de dingen zo.
En zo zien ze er voor muis Hans uit.
Zo zien mijn ogen de kinderkamer.
En zo ziet muis Hans de kinderkamer. Alles is veel groter voor hem.
En hij kan overal onder kruipen.
Behalve als hij in het poppenhuis zit. Dan is alles voor hem normaal.
Soms voetballen we in de tuin. Zo ziet het er voor ons uit.
Maar voor een muis zou de bal veel te groot zijn. Die zou hij niet kunnen bijhouden.
Behalve als we muizenvoetbal zouden spelen.
Dit is voetbal op muizenformaat.
Een echt doel:
Een muizendoel.
Zo ziet de wereld er dus uit als je zo klein bent als een muis! Alles lijkt reusachtig groot.
Mijn hand lijkt wel een reuzenhand als Hans erop zit.
Net zoals Moritz zijn hand reusachtig lijkt als ik erop ga staan.
Nee, grapje!