We gaan een verhaal vertellen over een jongen en die heet even denken, even denken, hoe heet hij ook alweer? Hoe heet die grote jongen? Jannes! Hij heet ook Jannes! Ja toch? We gaan een verhaal vertellen over Jannes met Jannes erbij. En dit verhaal heet: Wilt U Zitten?. Dat is netjes. Jannes zit in de bus. “Kom lekker op schoot”, zegt mama. Maar Jannes is al zes. Hij zit alleen op een stoel. Maar nou staat daar een oude mevrouw. “Eh, eh, wilt u zitten mevrouw?”, vraagt Jannes, “u bent al oud en ik.., ik kan makkelijk staan”. Wat aardig hè van Jannes, heel lief. En wat doet die mevrouw? Dei zegt “ben jij nou helemaal?!”, zegt die mevrouw. “Ik oud?!, huh!, ik kan nog prima staan, wat denk jij wel niet snotneus!”. Oh, nou, hoe kan dat nou weer? Ja, nou, ik vind het wel aardig, maar die mevrouw vindt dat niet leuk. Nou, dan gaan we verder kijken. “Dan niet”, denkt Jannes, “dan ga ik zelf wel weer zitten”. Maar te laat! Er zit een andere mevrouw op de stoel. Oh, opgestaan is… …plaats vergaan! Ja, dat is zo. Dus daar zit die mevrouw dan, nou, dat is ook goed. Jannes gaat lekker bij mama op schoot. Ach, hij is pas zes. Dan mag dat. Vind ik ook, dat mag nog best als je zes bent toch? Ja! Ja hoor. Wil je alsjeblieft even helpen het verhaal uit te blazen? Goed. Ja, behoorlijk goed zeg. En jij? Dan is het echt uit. Ja, het is echt uit. Mooi. Het is leuk.