“Je kent me allang. Wereldberoemd ben ik. Maar ken je ook mijn verhaal?”
Hier, dicht bij de natuur groeit Vincent op. In de 19e eeuw, zo’n 150 jaar geleden. Zijn vader is dominee en zijn moeder een sjieke Haagse dame. Zij leert hem kijken naar de natuur. Samen maken ze lange wandelingen. Vincent kijkt zijn ogen uit: het bos, de hei…vogels…insecten…
“Weet jij al wat je wil worden? Nou, ik niet. Kunstverkoper in Den Haag, Londen en Parijs, leraar in Engeland, Priester in België. Ik probeerde van alles. Maar uiteindelijk ging het altijd mis...”
Maar gelukkig is er Theo, Vincents broer en beste vriend. Die heeft een idee: “Vincent, je bent goed in tekenen, doe daar dan iets mee!” “Dat was waar. Tekenen deed ik altijd al. En schilderen kon ik leren.”
Het eerste grote werk waar Vincent zelf tevreden over is, is de Aardappeleters. Maar anderen vinden het maar niks. Zelfs zijn broer Theo vindt het niet echt goed en veel te donker. Maar Vincent? Die is er trots op. Na een lange zoektocht is Vincent nu écht begonnen. Het is 1885. Vincent is 32 jaar Hij is kunstenaar!
Als je in de 19e eeuw kunstenaar wil worden, moet je naar Parijs! Vincent weet wat hij wil, maar is al 32, dus hij heeft haast.
Vincent ontmoet andere kunstenaars zoals Emile Bernard en Paul Gauguin. Hij schildert nu in lichte, heldere kleuren… rood, geel, blauw…Maar geld voor modellen die voor hem poseren, heeft hij niet. Dus gebruikt hij een spiegel en maakt zelfportretten.
En in zo’n kistje bewaart hij zijn bolletjes wol. Hij kijkt eerst of de kleuren bij elkaar passen, voordat hij de dure verf gebruikt. Slim toch?
Hier in Arles vriest het flink en op het land ligt nog altijd sneeuw. Ik heb wat studies van een wit landschap en een amandeltak, die toch al bloeit…”
Vincent komt naar Zuid-Frankrijk voor de zon en het licht. Hier schildert hij de kleur van het koren…van de nacht…En van de zee! Vincent ziet voor het eerst de zee! Is die echt zo blauw als ze zeggen? Nee, hij ziet er veel meer kleuren. Kijk maar: groen, paars, blauw, roze…Het doet Vincent denken aan het vel van een makreel!
“Grote plannen had ik voor in dit Gele Huis. Samen met anderen nieuwe kunst maken, dat wilde ik. Kunst zoals ík het leven zie en voel.”
Vincent laat zich hier opnemen, in Saint-Rémy. Hij moet wennen aan het geschreeuw van de andere patiënten en noemt het zelfs een soort dierentuin. Hij is ziek maar blijft schilderen, hier vanuit deze kamer die hij als zijn atelier mag gebruiken…
“Door het venster met ijzeren tralies zie ik een korenveld met een muur eromheen. Daarboven zie ik ’s morgens de zon in zijn volle glorie opkomen.”
De natuur blijft zijn favoriete onderwerp. En hij heeft oog voor kleine dingen...Kijk eens hoe goed deze konijntjes met maar een paar verfstreken zijn neergezet…
Kijk eens door je wimpers…Hoor je de vogels…Voel je het voorjaar…
Vincent schildert deze wereldberoemde Amandelbloesem, voor zijn kleine neefje. Want er is goed nieuws uit Parijs: Theo is vader geworden! Hij noemt zijn zoon: Vincent Willem. Theo hoopt dat de kleine net zo vasthoudend wordt als zijn grote oom. Vincent voelt zich beter. Hij wil dichter bij Theo wonen. Daar gaat hij weer, terug naar het noorden, richting Parijs, naar Theo.
Hier woont Vincent, in deze herberg, de Auberge Ravoux. Hij drinkt niet meer, gaat vroeg naar bed, staat op tijd op om te schilderen in de omgeving.
Maar net nu het zo goed lijkt te gaan, gaat het gaat toch weer mis... “…en ik heb nadrukkelijk geprobeerd er triestheid, extreme eenzaamheid in uit te drukken..”
Vincent vindt dat hij gefaald heeft als kunstenaar. Bijna niemand koopt zijn schilderijen. En hij kan natuurlijk niet altijd maar van zijn broer Theo afhankelijk blijven. Vincent trekt er net als andere dagen op uit, de velden in…en dan…
Zijn broer Theo is snel uit Parijs hierheen gekomen. Om hem heen hangen zijn schilderijen. Maar het is hopeloos. Vincent sterft op 29 juli 1890. Hij is dan 37 jaar oud.
Theo zorgt er samen met zijn vrouw Jo, voor dat alles van Vincent, al zijn brieven en al zijn schilderijen, tekeningen en krabbels, bewaard blijven. Daarom weten we nu ook zoveel over hoe Vincent dacht, hoe hij zich voelde.
“Nu ken je mijn verhaal, over kleur en schoonheid in alles om ons heen. Over dat je dát moet doen waar je goed in bent…En jij, zeg eens waar ben jij goed in?”