Om drinkwater schoon uit de kraan te krijgen gebruiken drinkwaterbedrijven verschillende zuiveringstechnieken. Laten we beginnen met bezinken. In dit bekerglas zit water, grond en kleurstof. Ik schenk dat nu hier in. Zo. En dit ga ik even laten staan.
Als je het even laat staan, ziet het er zo uit. De zwaardere deeltjes, dus de grond- en de zanddeeltjes, die zijn naar beneden gezakt. Vandaar, dat het “bezinken” heet. Dit water gieten we af. De troep blijft achter. Maar dit water is nog steeds troebel, dat komt, omdat er nog steeds zanddeeltjes in zitten en kleurstof. Dat moet er natuurlijk ook uit. Filtreren dus. Ik gooi een beetje erin. Ho. Ho.
In het filter zitten hele kleine gaatjes die het water en de kleurstof wel doorlaten, maar de kleinere zanddeeltjes niet. Die blijven achter.
In veel drinkwaterbedrijven worden zandfilters gebruikt. Een zandfilter haalt nog kleinere vuildeeltjes uit dit water.
Door bezinken en filtreren kunnen niet-opgeloste stoffen zoals grond en plantenresten uit het water worden gehaald. Opgeloste stoffen zoals kunstmest en schoonmaakmiddelen zijn niet zichtbaar, maar wel gevaarlijk. Het is daarom belangrijk, dat deze ook uit dit water worden gehaald. Hiervoor wordt actieve kool gebruikt. Dit is zeer fijn verpoederde koolstof en dat ga ik nu in het water doen. Zo, niet teveel. Even schudden. Zo.
Kijk: kleurloos water!
Door actieve kool aan het water toe te voegen kunnen veel opgeloste stoffen uit het water worden gehaald. Doordat de poederdeeltjes uit hele kleine stukjes bestaan en de kleurstofmoleculen zich aan elk poederdeeltje kunnen hechten, kun je met een schepje actieve koolpoeder kleurstof uit water halen. En dat heeft “adsorptie”.