Hallo. Hoi. Jij bent de biologe hier in Ouwehands. Dus jij kan me vast vertellen: Hoe heeft die ijsbeer zich nou aangepast aan die vrieskou? Als je er goed naar kijkt, het eerste wat je opvalt, is dat eigenlijk overal haren zitten. Ja. Hij heeft dus echt een jas aan. Behalve de neus, de ogen en een klein stukje van de oren. Dus eigenlijk kan er nauwelijks warmte uit dat lichaam ontsnappen. En om warm te blijven hebben ze eigenlijk een heel systeem. IJsberen hebben een heerlijke, dikke speklaag. Een beetje dit zo? Tien centimeter dik, ja. Lekker warm. En daar bovenop zit een zwarte huid. Als je naar een ijsbeer kijkt, kun je dat ook zien. Een zwarte neus. O, ja, tuurlijk. Zwart heeft de eigenschap om heel snel warm te worden. En hier kun je dat zien. Ah, dit is een doorsnede van de huid van de ijsbeer. Precies. Dit is die tien centimeter dikke speklaag. De zwarte huid. En wat zit er dan bovenop? De vacht van een ijsbeer bestaat uit twee delen. De ondervacht, wollig. En dan zijn dit de grote, holle haren. Dat is het andere deel. Hol? We zien ze als wit, maar ze zijn hol en ze zijn dus doorzichtig. Maar doordat ze hol zijn, kan de warmte van de zon er heel snel doorheen en die wordt dan geabsorbeerd door die zwarte huid. En om die warmte dan vast te houden zit daar die witte, wollige vacht. Dus als de warmte eenmaal binnen is bij die zwarte huid, Houdt-ie hem vast. Precies. Wat goed!
Hee! Hoppa, visje, daar! Ja, pak 'm. Lekker bezig, jongens. Moet je ze zien zwemmen, joh! Die ijsberen kunnen ook supergoed zwemmen. En ze kunnen ook heel lang in dat ijskoude water blijven liggen. Dat komt dus omdat ze een hele dikke laag vet onder hun huid hebben waardoor ze heel warm blijven. En om die haren van die vacht zit ook een soort vetlaagje, waardoor hun huid droog blijft. En als-ie zich nou afzet... Hier, moet je kijken, die voeten. Zo, die poten, jongen, er zit zelfs haar helemaal onder die poten. En ook een paar van die hele dikke kussentjes. Alles om die warmte maar goed vast te houden en lekker warm te blijven. Hee, jongen.