In elke schone, Nederlandse sloot vind je vlokreeftjes. Het zijn kleine diertjes, die hun naam danken aan hun vlugge bewegingen. Ze zwemmen net zo gemakkelijk op de kop als andersom of op hun zij. Vaak zwemmen ze in paren. Het bovenste grote mannetje houdt het kleinere vrouwtje stevig vast.
Een vlokreeft is voortdurend op zoek naar voedsel. Soms vindt hij iets, maar deze keer is dat zo te zien niet lekker. Het diertje heeft een heleboel pootjes, die razendsnel kunnen bewegen. Aan de kop zitten lange sprieten en twee donkere ogen. De achterste poten bewegen steeds heen en weer.
In deze animatie zie je, dat een vlokreeft verschillende poten heeft. De vijf paar looppoten zijn hier geel gemaakt. Achteraan zitten vijf paar zwempootjes. Aan de voorkant zitten eetpootjes, met kleine schaartjes. Met de eetpootjes pakt de vlokreeft z'n eten. De pootjes houden het eten niet alleen vast, maar ze knippen het ook in stukjes. Daarna zorgen ze ervoor, dat het eten in de bek komt. De bek zit hier, aan de onderkant.
De eetpootjes zijn druk bezig het eten te vermalen en in de bek te proppen. Hier gaat een stukje dode plantenstengel naar binnen. Een rode muggenlarve is ook welkom, ook al is die erg groot. Het duurt lang, voordat zo'n muggenlarve op is. Dat is vervelend, want nu komen er steeds meer liefhebbers opdagen. Vaak gaat de sterkste er tenslotte met de prooi vandoor.
De pootjes zorgen er voor, dat er water naar ze toe stroomt. Met dat water komen voedseldeeltjes mee, die een vlokreeft eruit vist. Vlokreeftjes gebruiken hun pootjes ook om er hun sprieten mee schoon te maken.