Ik ben Jelle en Flip komt bij mij logeren en we gaan vliegen! Ja, ik mag met Jelle mee in een echt vliegtuig! Spannend hè?
Dat is de piloot. En die doet Jelle eerst de gordel om.
Zo, kijk jongen, dat gaat net als in een auto. Ik gesp ze zo vast en dan trekken we ze een heel klein beetje aan. Dan zit je goed stevig. En dan zit je lekker.
Mag ik bij jou op schoot, Jelle? Ja. Houd me maar goed vast. Nou, daar gaan we hoor! Ja. Ho. Daar gaan we! Dag! Dag! Oh, wat gaan we hard! Hoo.
Hé, we gaan omhoog! Oh, kijk al die vliegtuigen! Mooi! Alles wordt steeds kleiner. Deze piloot kan heel goed vliegen. Hij weet precies hoe dat moet met al die knopjes en metertjes. Spannend hè Jelle? Zo hoog in de lucht.
Al die kleine autootjes. Het lijken net speelgoedautootjes. En al die kleine huisjes. Het is net kabouterland!
Volgens mij gaan we nog hoger!
De piloot moet heel goed kijken naar de metertjes, want dan weet hij precies hoe hoog we vliegen en hoe ver we nog moeten. Zie je dat, Jelle? Knap hè van die piloot?
Nu gaan we denk ik weer lager. Ja, we gaan in een bochtje. We gaan straks weer landen.
We gaan steeds lager. Daar is het vliegveld weer! Nog een klein stukje. Nog een stukje. Bijna, 1, 2, 3… Oewah, oeh, dat ging hard. Ik schrok er een beetje van. Nou, we zijn weer veilig geland!
Daar zijn alle vliegtuigen weer. Goed gedaan hoor meneer de piloot!
Ik zou ook wel piloot willen zijn.
Ik vond het heel leuk bij Jelle, tot de volgende keer! Dag!