De Waddenzee is nog geen werelderfgoed, maar wordt ook nu al zo goed mogelijk beschermd. Daarom is grootschalige, intensieve visserij verboden. Maar er mag nog wel gevist worden. Met een hark! De geïntegreerde visserij probeert meerdere visserijen in een jaar te beoefenen, zodat je niet helemaal afhankelijk bent van één en dezelfde visserij. Je krijgt natuurlijk een mindere visserijdruk op de Waddenzee wat natuurlijk beter is voor de natuur en voor jezelf ook, want je bent niet afhankelijk ook van één bepaalde visserij. Mijn familie zit al vanaf 1960 in de kokkelvisserij. Dus het was wel een heel hard gelach toen ze in 2004 zeiden: je moet in één keer stoppen met de visserij, terwijl het eigenlijk in je hart zit en door je bloed stroomt als het ware. Daar moet je dan in één keer mee stoppen en dan knapt er wel wat. Daardoor hebben we ook best wel flink in de put gezeten natuurlijk. Misschien was het ook allemaal wel te groot, maar over de andere kant was het ook de schuld, vind ik, een beetje van het ministerie, want het werd ook allemaal gesubsidieerd om groter en groter te worden. We zijn nou aan het harken. In de visserstaal zeggen we ‘achteruit neuken’, dat is een beetje grof, maar zo noemen we dat. We zijn nu de kokkels uit het zand aan het harken. Die zitten een centimetertje of twee, drie onder het zand. En dan wip je ze met die tanden van je hark uit de grond weg. In je netje, want dat is de bedoeling er een beetje van. De mechanische visserij, die vissen tot de laatste kokkel aan toe. Zolang er nog er een kokkel op een vierkante meter ligt dan kunnen zij nog vissen, wij niet. Dus er blijven gewoon veel meer kokkels liggen, dat is goed voor het bestand, elke kokkel geeft een miljoen zaadjes af, en hoe meer er blijven liggen, hoe meer zaadjes je hebt. Dan heb je volgend jaar weer een mooi zaai.
En het is goed voor de vogels, dan hebben zij meer te eten. Dit is nou de kokkel: een echte lekkere delicatesse.