Overdag slapen uilen in hun schuilplaatsen: oude gebouwen, kerktorens, ruïnes, holle bomen. Maar 's nachts komen ze tot leven en jagen op hun voedsel. Hun ogen zijn uitstekend bruikbaar in het donker. Ze zijn mooi groot, erg gevoelig voor maar het kleinste beetje licht en ze kunnen geel goed binoculair zien. Dat houdt in dat ze met twee ogen tegelijk heel scherp naar één punt kunnen kijken en dus hun prooi heel scherp kunnen zien.
Hun ogen zitten volledig aan de voorkant van de kop en kunnen niet van links naar rechts draaien. Maar ze kunnen hun kop bijna achterstevoren draaien, dus op die manier kunnen ze toch rondom zien. Als ze eenmaal een prooidier ontdekt hebben, gebruiken de hun vleugels en klauwen om het dier te vangen. Ondanks dat uilen grote vleugels hebben, hoor je hun vlucht bijna niet. Hun veren hebben zachte uiteinden en dempen zo het geluid.
Ze vliegen naar hun prooi en grijpen het met hun klauwen van de grond, waarna ze het in de bek meevoeren naar een plek waar ze rustig kunnen eten.Omdat uilen nachtdieren zijn, hoor je hun roep ook 's nachts. Het is zeker in het donker een nogal onheilspellend geluid. De uil wordt dan ook niet voor niets in allerlei angstaanjagende, griezelfilms ingezet.