Bij een bevruchting worden eigenschappen van vader en moeder gecombineerd.
Bij de meeste vrouwen wordt er iedere maand 1 eicel gevormd. Na een bevruchting gaat de cel delen ... na zo’n 9 maanden is de ongeboren baby volgroeid en wordt er een meisje of een jongen geboren.
Het kan vóórkomen dat een eicel na bevruchting en een aantal delingen splitst. Er zijn dan twee klompjes cellen en die groeien allebei uit tot een baby. De tweeling is uit dezelfde bevruchte eicel ontstaan. De tweeling heeft dezelfde chromosomen en lijkt heel erg op elkaar: een eeneiige tweeling. Ze zijn altijd van hetzelfde geslacht, hebben dezelfde kleur ogen en als de een Down Syndroom heeft, heeft de ander het ook.
Soms komen er twee eicellen tegelijkertijd vrij. Elk van deze eicellen wordt door een andere zaadcel bevrucht. De baby’s ontstaan dan uit 2 verschillende bevruchte eicellen: dit is een twee-eiige tweeling. Ze hebben een eigen mix van chromosomen, lijken op elkaar als broers en zussen die geen tweeling zijn, en de een kan down hebben en de ander niet.