Nederland staat bekend als een echt waterland. Als we geen dijken hadden, zou meer dan de helft van ons land regelmatig onder water staan. Maar nu de aarde opwarmt en de zeespiegel stijgt, is het de vraag of we in de toekomst droge voeten houden. In deze video leg ik je uit waar dat vanaf hangt. Eerder kregen we natuurlijk ook weleens natte voeten. Denk bijvoorbeeld aan die heftige overstromingen in Limburg. We kijken hier achter met ons balkon, zeg maar op de Geul. Ja, dat dat staat, dat stroomt gewoon helemaal over. Dat is normaal een rustig beekje en het stroomt nu gewoon over zijn oevers heen.
Of dit straks op grotere schaal gebeurt en delen van Nederland onder water komen te staan, hangt af van hoe snel de aarde opwarmt en welke maatregelen we nemen. Want door klimaatverandering stijgt de zeespiegel en hebben we ook meer last van extreem weer. Allereerst de zeespiegelstijging. Die komt onder andere door het opwarmen van de oceanen. Warm water zet namelijk uit en neemt daardoor meer ruimte in. En zo wordt de waterstand hoger. Bovendien komt er steeds meer water bij, want door de temperatuurstijging smelten gletsjers en ijskappen. IJskappen zijn grote massa's ijs die op het land liggen, zoals in Antarctica en Groenland.
Kenneth neemt ons mee naar een baai waar je in één oogopslag de gevolgen van honderd jaar klimaatverandering ziet. Als al het ijs in Groenland zou smelten, dan stijgt de zeespiegel wereldwijd maar liefst 6 tot 7 meter. Maar hoeveel en hoe snel de zeespiegel in de toekomst kan stijgen, is moeilijk te voorspellen. Je moet namelijk weten hoeveel de aarde opwarmt en hoe de natuur daarop reageert. Voor die voorspellingen gebruiken we klimaatmodellen. Daarin wordt de wereld opgedeeld in allemaal kleine blokjes. Maar in ieder blokje moet je dus heel veel informatie updaten. Oftewel temperatuur stijgt of zakt, maar ook vocht verdwijnt. En dat moet je dus allemaal meenemen. Maar dat is natuurlijk voor één specifiek blokje hebben we het nu over. Maar al die blokjes moeten ook met elkaar communiceren en dat zorgt dus voor heel veel berekeningen. Dus die blokjes communiceren met elkaar en dat gaat dus echt in flinke vergelijkingen lopen. Ingewikkelde berekeningen dus en er is een grote onzekerheidsmarge. In gunstige scenario's gaat het om tientallen centimeters, maar in de meest extreme scenario's is een stijging van 1,2 tot 2 meter ook niet uitgesloten. Daar zit die onzekerheid. En tegelijkertijd kun je ook zeggen van ja, als het gaat stijgen, dan is dat misschien vanaf 2050 en dat zijn ze voor onze kinderen. Het is voor onze kleinkinderen en voor hun kinderen. Dus zo ver weg is het nou ook weer niet. En als je ook weer terug gaat rekenen van, we hebben tijd nodig om die plannen te maken, om grootschalig te experimenteren en ook om die maatregelen ook echt te implementeren. Dan ben je misschien wel dertig jaar bezig. Ja, dan zit je in het nu. Maar de zee is niet ons enige probleem. Want terwijl de zeespiegel stijgt, is onze bodem juist aan het dalen. Vooral in de klei- en veengebieden in het westen en noorden van het land zakt de bodem. Dat is deels een natuurlijk proces, maar wordt versterkt door de mens.
Dit veen dat heeft... Het is heel slap, het heeft weinig draagkracht, dus als het wordt belast, wordt het samengeperst. Als het uitdroogt dan krimpt het ook. En als bij het veen zuurstof komt zoals nu en nu, kan er zuurstof bij komen. Dan gaat het ook... wordt het afgebroken door microbiologische activiteit, bacteriën en dan krijg je verlies aan volume en dat uit zich als bodemdaling aan het oppervlak. Naast de bodemdaling en de zeespiegelstijging krijgen we door de opwarming van de aarde ook steeds vaker te maken met extreme buien. En de rivieren moeten al dat water afvoeren en dat kunnen ze niet altijd aan. Zo ging het dus mis in grote delen van Limburg. Er was eigenlijk niet tegenaan te werken, dus we zaten binnen... Ja, in een kwartier was het water stond al 30 centimeter water bij ons in huis.
We moeten dus maatregelen nemen om onze voeten droog te houden. En dat doen we al met bijvoorbeeld de Deltawerken, het ophogen en versterken van dijken en het verbreden van stranden. Ik zoom in op twee voorbeelden. De eerste is kustversterking. Stranden en duinen helpen om het water tegen te houden, maar ze zijn ook kwetsbaar. En als dan blijkt dat het stuk kust te hard achteruit gaat, te snel erodeert, dan wordt er nieuw zand aangebracht. Dat noemen we kustsuppleties. Dat gebeurt met grote schepen. Dat doen we eigelijk al best lang, al dertig jaar. Maar recentelijk, tien jaar geleden, heeft een grote innovatie plaatsgevonden en hebben we voor het eerst geprobeerd om dat op een hele grote manier te doen door in één keer tegelijk 20 miljoen kubieke meter zand aan te brengen op de kust. En dat is de Zandmotor die een kilometer of vier naar het noorden ligt. Een ander voorbeeld is het project Ruimte voor de rivieren. Door dat project krijgen rivieren meer ruimte, zodat ze meer water kunnen afvoeren. Bijvoorbeeld door dijken te verplaatsen, waardoor het gebied tussen de rivier en de dijk groter wordt. Dijken verplaatsen is niet het enige. Je kan nog meer doen om de rivier ruimte te geven. Je kan dat uiterwaardengebied ook afgraven, verlagen, waardoor er nog meer ruimte ontstaat om het water af te voeren. Ook kan je de rivier dieper maken en je kan naast de rivier een tweede rivier graven. In Gorinchem zetten ze zelfs waterbuffels in. Wat zij doen de hele dag, waar ze heel erg goed in zijn, is grazen. Doordat zij zorgen dat het hier kaal genoeg blijft, heeft het water hier de ruimte. En als het water hier kan staan, dan komt het niet over de dijken. Dus dit overstroomgebied kort houden, dat is wat zij doen. En zo houden we droge voeten. Maar er zijn nog wildere ideeën, zoals het laten verhuizen van een groot deel van de Nederlanders naar een andere plek of het bouwen van een kilometerslange dijk, zo'n twintig kilometer voor onze kust. Hoe die zeespiegel ook stijgt, of dat nou veel of weinig is, die zee, die kan gewoon doorstijgen. Als we die dijk voor de kust leggen, dan merkt Nederland er eigenlijk niets van dat het water stijgt. Er zijn dus allerlei maatregelen te bedenken om het water tegen te houden, de één nog wilder dan de ander. Maar uiteindelijk is het vooral belangrijk om de uitstoot van broeikasgassen te verminderen en zo klimaatopwarming te beperken. Want anders blijft het dweilen met de kraan open en krijgen wij straks natte voeten.