Formules en modellen worden gebruikt bij het produceren van staal. In de staaloven is het belangrijk, dat de temperatuur tussen de 1550 en 1600 graden Celsius blijft. De temperatuur hangt af van twee veranderlijken: de hoeveelheid zuurstof en schrot.
Zuurstof toevoegen zorgt voor een stijging van de temperatuur. Hoe meer zuurstof, hoe hoger de temperatuur. Om te voorkomen, dat de eindtemperatuur te hoog wordt, gooit men schrot in de oven. Door het schrot daalt de temperatuur. Het verband tussen temperatuur en zuurstof en tussen temperatuur en schrot kun je in een grafiek zetten. Je kunt ook formules van de verbanden maken. Alle formules samen worden een “model” genoemd. Het model heb je nodig omdat je moet kunnen reageren op onverwachte situaties.
Het aanpakken van een probleem gebeurt altijd in dezelfde stappen: stel: de temperatuur in de oven is te hoog of te laag. Het model berekent dan met formules wat er gedaan moet worden.
Het model geeft een oplossing. Bijvoorbeeld minder zuurstof of meer schrot. Een operator controleert de oplossing en beslist wat er moet gebeuren. Deze stappen worden voortdurend doorlopen, want er zijn steeds nieuwe problemen, er wordt steeds gemeten, er worden steeds formules in het model verwerkt en er komen steeds oplossingen die het staalproces beïnvloeden.