In 1940 zijn de Duitsers ons land binnen gevallen en hebben de macht overgenomen. In februari 1941 is er een fikse vechtpartij op het Waterlooplein tussen voor- en tegenstanders van de Duitsers. Als straf worden 425 Joodse mannen opgepakt. Ze worden afgevoerd naar een kamp.
De Amsterdammers schrikken enorm en besluiten tot actie: ze gaan staken. Max van den Berg was toen 14 jaar en woonde in Amsterdam. Hij was scholier en maakt de staking van dichtbij mee:
"Nou, nu rijdt de tram, maar toen reed de tram niet. En je vroeg je natuurlijk af als je naar school ging altijd met de tram 'Wat zou er aan de hand zijn?' En dat wisten we op dat moment nog niet meteen, maar toen kwamen hier over de Overtoom allemaal trambestuurders naar ons toe en die zeiden 'Jongens staken! Er is een Jodenvervolging, dat pikken we niet. Wij staken!'"
Nadat het trampersoneel het werk heeft neergelegd volgen meer en meer bedrijven hun voorbeeld. De staking slaat over naar plaatsen buiten Amsterdam: de Zaanstreek, Hilversum, Haarlem, Weesp, Utrecht.
"Nou we vonden dat de trambestuurders gelijk hadden, want wij op school hadden er ook al de pest in. Want daar was al een Joodse leraar ontslagen, een hele geliefde man, meneer de Jong. Toen zeiden we ja, dat gaan we ook doen, wij gaan ook staken. En met twee vrienden hebben we toen besloten alle schooltassen daar over straat te leggen. Een hele barricade van schooltassen werd er gemaakt. En er konden geen fietsers meer door. En alle leerlingen, zo'n 150 bleven voor de deur staan. En men ging niet naar binnen. De staking was begonnen".
Wel driehonderdduizend Amsterdammers legden het werk neer en verzamelden zich in het centrum van Amsterdam. De stemming is opgetogen. Eindelijk wordt er iets gedaan tegen de Duitse overheersing. De Duitsers zijn in het begin verrast over deze actie, dat hebben ze nog niet meegemaakt, zo'n groot protest. Maar dan grijpen ze hard in.
"De tweede dag van de staking nam de Duitse druk enorm toe. Er werd geschoten, er vielen doden, er vielen gewonden. En hier op de brug, ik was er toevallig bij, stond een mitrailleur van de Duitsers en die schoot hier op de werf van de stadsreiniging. Ik schrok me dood. Ik vluchtte natuurlijk meteen weg".
Aan het eind van de tweede stakingsdag houden de stakers het niet langer vol. De Duitse overmacht is te groot. De volgende dag gaan de arbeiders weer aan het werk. Hun protest, de staking is voorbij. Dit standbeeld herinnert ons aan de Februaristaking van 1941. Het is een dokwerker, een sterke man die in de haven werkt. Hij verzet zich.
Ieder jaar wordt hier de staking herdacht. Niet alleen om terug te kijken naar februari 1941. Het beeld geldt ook voor ons nu, dat we eerbied voor elkaar hebben. Daarom leggen we er ieder jaar bloemen.