Slavernij bestond al heel lang in West-Afrika. Lang voordat de Europeanen kwamen in de 15de eeuw. Miljoenen slaven gingen van hier naar het Noorden, door de Sahara naar de Arabische wereld, naar landen als Marokko en Algerije. Je kunt veel zeggen van de Nederlanders en de Europeanen, maar de slavenhandel in Afrika hebben ze niet uitgevonden.
Vaak ging de slavenhandel gepaard met veel geweld.
De slavenjagers kwamen in bendes en omsingelden dorpen en steden. Meestal gebeurde dat s’ nachts. Ze pakten iedereen die ze voor de voeten kwam. Soms overvielen ze ook boeren op hun land, overdag. Ik heb een paar mensen geïnterviewd die me vertelden dat hun grootouders werden weggehaald van hun land. Terwijl ze bijvoorbeeld aardnoten plantten. Jagers!
Vooral de Ashanti namen zo talloze slaven gevangen om ze daarna onder andere aan de Nederlanders te verkopen. Bovendien werden de volkeren die ze hadden overwonnen gedwongen om jaarlijks een opmerkelijke vorm van belasting te betalen.
Toen de slavenhandel de belangrijkste bedrijfstak werd moesten ze slaven leveren, soms als extra. Dus je leverde goud en slaven.
Het jagen op slaven, daar maakten de Nederlanders hun handen dus niet aan vuil. In het binnenland kwamen ze niet, dat was het werk van de Afrikanen zelf. Zij brachten de slaven naar de kust, waar de Europeanen ze konden kopen. Door alle ontberingen zijn tijdens deze tochten in West-Afrika naar schatting 2 miljoen slaven omgekomen.