In een museum vind je vaak schilderijen. Ze zijn er in alle soorten en maten. Sommige zijn al eeuwen oud. Maar wat doen ze met schilderijen die oud en beschadigd zijn? Deze schilderijen zijn goed geconserveerd. Maar niet allemaal. Deze doeken hebben gaten en scheuren. Je ziet bijna niet meer dat het schilderijen zijn. Dit is een verflaag die aan het afbladderen is. Maar goed dat we conservators en restaurateurs bij de hand hebben. Want daar kunnen zij wat aan doen!
Oké, het zijn geen tovenaars die elke beschadigingen hokus pokus kunnen wegtoveren, maar ze kunnen soms wel wonderen verrichten. Eerst zoeken ze met UV-licht alle verf die later is aangebracht. Dan bekijken ze het schilderij nog eens goed bij gewoon licht en dan beslissen ze wat ze gaan doen.
Het kiezen van de juiste kwast, of het juiste potje schoonmaakmiddel of de juiste verf is een kunst op zich. Dat gaat ze heel goed af. Het verwijderen van vuil en verkleurde vernis is een heel precies werkje. Niet alleen vanwege de kwetsbare verf, maar ook omdat verfverdunner heel giftig kan zijn!
Dat is een groot gat!
Als het doek niet met precies het goede middel wordt gerepareerd, kan het opnieuw scheuren.
Ook de lijm moet zorgvuldig gekozen worden, zodat hij de verf niet beschadigt en later misschien moeilijk te verwijderen is.
Als je niet wilt dat er deuken achterblijven, moet je de beschadigde delen met het juiste materiaal opvullen. Je kunt niet zomaar elke verf nemen. We maken het oppervlak met verschillende soorten gereedschap glad.
Dat is handig, zo’n strijkijzertje. Die scalpel ziet er een stuk gevaarlijker uit!
Tot slot het retoucheren – dat wil zeggen: verf aanbrengen. We mogen alleen verf aanbrengen waar die ontbreekt.
Hé, waar zat dat gat nou?
Toch maar voorzichtig zijn, want stel je voor dat er ook iets met deze schilderijen gebeurt!