Als een meisje in de puberteit komt, begint ze zowel in de lengte als in de breedte te groeien. Je borsten worden groter en soms voel je dat. Niet lang daarna beginnen er haartjes onder je oksels te groeien. Ook krijg je haartjes onder aan je buik en rond je vagina. Dat heet schaamhaar.
Je heupen, billen en bovenbenen worden wat ronder. Ook binnen in het lichaam verandert er van alles. Hier zie je dat je baarmoeder op je twaalfde ongeveer zo groot is als een dikke aardbei. Aan de bovenkant van de baarmoeder zitten de eileiders met daaraan de eierstokken, waar de eicellen aan zitten. De eerste eicel wordt pas rijp als een meisje ongeveer twaalf jaar is. Als de eicel rijp is, laat deze los en gaat op weg naar de baarmoeder. Dit heet 'eisprong'.
De eicel kan op dat moment bevrucht worden door een zaadcel van een man. Om ervoor te zorgen dat de bevruchte eicel goed wordt opgevangen in de baarmoeder, wordt de binnenkant van de baarmoeder wat dikker en zachter. Als de eicel geen zaadcel tegenkomt, sterft ze af. De zachte binnenkant is niet meer nodig en verdwijnt in de vorm van slijm en bloed samen met de eicel door de vagina uit je lichaam. Dit is de menstruatie. Dan ben je ongesteld.
In de vagina van een meisje zit nog heel wat verborgen. De randen aan de buitenkant heten de schaamlippen. Je hebt binnenste en buitenste schaamlippen. Verder zitten er twee openingen. Het bovenste gaatje is het plasgaatje en de grotere opening onder heet vagina. Tenslotte zit erboven het plasgaatje nog een bobbeltje, de clitoris.