De bekendste steek is de tricotsteek. Als je naar je eigen kleren kijkt is de kans groot dat je eigen kleren daar ook uit bestaan. Het zijn allemaal v'tjes die boven elkaar liggen. We gaan nu een proeflapje in tricotsteek maken. Daar zet je 20 steken voor op. In de vorige stap heb je geleerd hoe je recht en averecht moet breien. Dat zijn de steken die je nodig hebt voor de tricotsteek. Je krijgt namelijk een tricotsteek om eerst een pen recht te breien en daarna een pen averecht te breien. De volgende pen weer recht en de volgende weer averecht. Dus als we 20 steken hebben opgezet beginnen we met 1 pen recht. Na de laatste steek recht, wissel je en brei je de volgende pen averecht. Dus het verschil wat je maakt is door 1 pen recht en 1 pen averecht te breien is dat je aan de ene kant alle v'tjes krijgt en aan de andere kant alle bolletjes. Als je een groot genoeg stuk hebt, kan ik je laten zien hoe je moet afkanten. Bij het afkanten zorg je ervoor dat de draad niet losraakt omdat je hem afgehecht hebt. Om met het afkanten te beginnen moet je de eerste twee rechtbreien. Omdat je de achterste steek er overheen gaat gooien. Met de linker pen steek je daarin en je gooit hem eroverheen. Nu brei je er weer 1 zodat je op deze naald er weer 2 hebt. Je moet er altijd 2 hebben op deze naald. De achterste gooi je er dan weer overheen. Je breidt er weer 1 en de achterste gooi je erover heen. Je hebt er dus altijd 2 op je rechterpen en de achterste gooi je eroverheen. De laatste steek brei je ook en gaat eroverheen. Nu heb je nog maar 1 lus, die haal je van de pen af, je knipt de bol wol af en dan haal je de lus er doorheen. En klaar is die. De volgende steek die we gaan oefenen is de boordsteek. Die vind je bijvoorbeeld terug aan de randen van je mouwen. Deze steek zorgt ervoor dat het wat strakker zit. Om deze steek te maken moet je binnen 1 pen rechte en averechte steken afwisselen. Voor de boordsteek begin je met 1 steek recht. De volgende steek moet averecht en dat gaat als volgt: je haalt tussen de pennen door de draad naar de voorkant. Nu kan je hem averecht breien. Hij gaat weer tussen de pennen door naar achteren en je breidt hem weer recht. Dit herhaal je de hele tijd. Dus weer naar voren en averechts. Maak nooit de vergissing dat je de draad naar voren legt want op die manier krijg je fouten in je werk. Dus altijd ertussen door. De laatste steek is averecht. Nu kan je wisselen. Als je een even aantal steken hebt opgezet kan je altijd beginnen met recht. En nu herhalen we het weer.