Politieke partijen zijn heel belangrijk in een democratie. Bij hen kan je als kiezer je ei kwijt. Jouw partij maakt zich sterk voor wat jij belangrijk vindt. In een politieke partij vinden mensen elkaar die ongeveer dezelfde denkbeelden hebben over de samenleving.
Nog geen tweehonderd jaar geleden was dat anders. Er waren nog geen politieke partijen. In de Tweede Kamer debatteren deftige heren. Ze zijn gekozen door welgestelde Nederlandse mannen. Zo is dat geregeld.
De kamerleden vertegenwoordigen niet zichzelf of een groep in de samenleving. Daar staan ze boven. Ze dienen het algemene belang, wat goed is voor Nederland. Maar er zijn Kamerleden die dat willen veranderen. Abraham Kuyper is van oorsprong predikant. Hij komt op voor de gewone mensen die geen stemrecht hebben.
Kuyper gaat het land in en verzamelt handtekeningen voor zijn standpunt. En met succes. Hij laat de hoge heren politici zien wat de gewone mensen willen. Hij richt de 1e politieke partij van Nederland op, de ARP, de Anti Revolutionaire Partij. Een partij voor alle protestanten. Dat vraagt om een katholieke reactie.
Priester Herman Schaepman richt ook een partij op. De Rooms Katholieke Volkspartij, de RKSP. In een tijd dat Nederland industrialiseert is er nog een groep in de samenleving die weinig te zeggen heeft. De fabrieksarbeiders, ze leven een armoedig bestaan in kleine, donkere huisjes. Ze maken lange dagen maken in de ongezonde ruimtes van onveilige fabrieken. Zelfs hun kinderen moeten werken en dat allemaal voor een hongerloontje. Dominee Ferdinand Domela Nieuwenhuis vind dat groot onrecht. Hij roept de arbeiders op om strijdbaar te worden en op te komen voor een socialer bestaan. Hij richt de SDB op, de Sociaal Democratische Bond.
Hij is ervan overtuigd dat de arbeider zich alleen maar uit een ondergeschikte positie kan werken door de strijd aan te gaan met de bezittende klasse. Als in Rusland en Duitsland socialistische revoluties uitbreken laat het kamerlid Troelstra zich daardoor meeslepen. Hij voelt zich sterk en gelooft dat ook Nederland rijp is voor revolutie. Hij spreekt de Tweede Kamer toe: Uw stelsel, mijne heren, Uw burgerlijk stelsel, is langzamerhand vermolmd en verrot. Het zal u moeilijk vallen, wanneer gij geweld wilt gebruiken. En tot de regeringszetel: Gij, regering mist de zedelijke macht en het politieke staatkundige recht om daar te blijven zitten als de regering van het Nederlandse volk.
Hij eist dat het kabinet zijn macht overdraagt aan de arbeidersklasse. Maar Nederland is niet rijp voor revolutie. De revolutie leeft alleen maar in kleine linkse kring in de partij. Troelstra wordt door zijn eigen partijleiding gecorrigeerd en moet een week later erkennen dat hij zich 'vergist' heeft. De democratie heeft gezegevierd….