Onweer ontstaat altijd in een wolk. Als een wolk heel hard groeit, wordt het een onweerswolk. En in zo'n onweerswolk zitten een heleboel geladen deeltjes en die willen eruit. Maar hoe komen die geladen deeltjes nou eigenlijk in zo'n wolk? Een wolk bestaat uit allemaal kleine druppeltjes water en ijs. En in een onweerswolk stijgt de lucht heel snel naar boven. Die druppeltjes water en ijs gaan langs elkaar wrijven en daardoor ontstaan geladen deeltjes. En op een gegeven moment willen die geladen deeltjes weg en springen dan over naar een andere wolk of naar de grond. En dat is dan die bliksem. Die bliksem is ontzettend heet en maakt de lucht in korte tijd ook heel heet. En die lucht zet dan uit en dat geeft die enorme knal. Als je tot 3 telt, 1,2,3, dan zit je in elk geval al op een kilometer afstand van dat onweer. Elke drie tellen is een kilometer. Dus als je tot tien kunt tellen zit het onweer ongeveer drie kilometer bij je vandaan, en dat is een veilige afstand. Maar heb je minder dan tien seconden dan is het echt tijd om naar binnen te gaan.