Langs de Nederlandse kust vinden we het duingebied. Op de Waddeneilanden, langs de kust van Noord- en Zuid Holland en in Zeeland. De Nederlandse duinenrij is wel honderd kilometer lang en beschermt ons lage land tegen overstromingen.
De duinen zijn ontstaan door de invloed van zee, wind en begroeiing. De zee is altijd in beweging. De golven glijden over het zand en stromen weer terug. Bij elke golf legt de zee een beetje zand op het strand. Soms komen er ook voorwerpen op het strand terecht, bv. een stuk hout. En als het hard waait, waait de wind het zand, dat door de zee is aangevoerd, tegen het stuk hout. Na verloop van tijd ligt er zoveel zand op dat stuk hout dat je het helemaal niet meer ziet liggen.
Zonder begroeiing zou de wind het zand weer makkelijk op kunnen pakken en zou het kleine duin weer weg waaien. Doordat er planten op de duinen gingen groeien, gebeurt dat niet. Biestarwe en helmgras doen het er goed. Deze planten zijn bestand tegen het zout en bovendien houden ze met hun uitgebreide wortels het zand goed vast.
Nog steeds kun je bij de duinen zien hoe de begroeiing het zand vasthoudt. Omdat die begroeiing zo belangrijk is, plant de mens ook zelf helmgras aan. Hier zie je hoe het helmgras met zijn wortels het zand vasthoudt. En hier zie je dat het zand laagje voor laagje is opgebouwd, windvlaag na windvlaag.
En zo zijn er langs de kustlijn van Nederland wel honderd kilometer duinen ontstaan.