Tussen 1940 en 1945 zijn de Duitsers de baas in Nederland. Joden, Sinti en Roma worden vervolgd om wie ze zijn. De nazi's in Duitsland, onder leiding van Adolf Hitler, vinden hen minderwaardig. Mensen die zich tegen de Duitsers verzetten en mannen die niet voor ze willen werken, worden niet vervolgd om wie ze zijn, maar om wat ze doen. Heel veel mensen lopen dus gevaar om door de Duitsers te worden opgepakt. Ze moeten vluchten en zich verstoppen: onderduiken. Mensen die zich verzetten tegen de Duitsers moeten goed oppassen dat ze niet worden opgepakt. Daarom moeten zij en hun families vaak onderduiken. De vader van Harry Stienis werkte ook voor het verzet. Ouwe taaie, jippie jippie jee, Ouwe taaie, jippie jippie jee. Dat is een vrolijk liedje, maar was bittere ernst want dat zongen jullie als er gevaar dreigde. Dat was vaste afspraak. Dan wist jouw vader dat hij weg moest wezen. Ja, en de buurt ook. Jouw vader zat in het verzet, toch? Ja, die heeft dingen gedaan als fotograaf. Hij maakte onder andere pasfoto's. Die werden gebruikt bij persoonsbewijzen. En met een vervalst persoonsbewijs kon iemand die Joods was doorgaan voor iemand die niet Joods was. Ja. Was dat ook de reden dat jullie moesten onderduiken? Niet helemaal. Bij mij thuis zijn er een aantal dingen gebeurd. Ik heb een broertje gehad, die was jonger dan ik. Die is op anderhalf-jarige leeftijd overleden. Mijn vader is bij een razzia gearresteerd. Er was honger. Mijn moeder zag het niet meer zitten. Die was eigenlijk doorgedraaid. Toen werd er op een bepaald moment gezegd: Die twee moeten weg. En toen werden we naar Friesland gebracht. Jij en je moeder? Ja. En toen belandde je als jongetje ineens in het Friese Balk. Ja. Hoe was dat? Vanuit Haarlem, een stad, hier zijn? Het was helemaal niet wennen voor mij. Ging het meteen goed? Ja. En hier stond de kapperszaak. Daar, ja. Jullie konden daar helaas niet blijven, hoe goed je het er ook had. Ja. We moesten naar een ander adres toe, hier vlakbij. Dit is het huisje. Schattig. Ik sliep daarboven. Hier. Dit was het kamertje, toch? Ja. Het raam waar ik vaak voor zat, te kijken naar buiten. Dik 70 jaar geleden. Ja, ongelooflijk. Hoe kijkt u terug op die tijd? Het was een rottige, mooie tijd. Het was vervelend dat je weg moest. Maar het was hartstikke fijn op die adressen. Dus er zit een heel dubbel gevoel.