Begin 20e eeuw ontwikkelt de democratie zich in sneltreinvaart. Het kiesrecht wordt in 1919 algemeen. Iedere volwassen Nederlander kan kiezen of gekozen worden. Protestanten, katholieken, socialisten en liberalen hebben verenigingen, vakbonden en politieke partijen opgericht.
Daardoor wordt de Nederlandse samenleving is opgedeeld in "hokjes". De verzuiling is begonnen. Katholieken in Nederland gaan nauwelijks om met protestanten. Ze lezen hun eigen ‘volkskrant’ en hebben hun eigen vakbond, het NKV en natuurlijk stemmen ze op een katholieke partij, de RKSP.
De protestanten hebben hun ook hun eigen verenigingen, hun eigen dagblad, "de standaard". En als protestant stem je natuurlijk op een protestantse partij, de ARP of de CHU.
Ook de socialisten leven in hun eigen wereld, die stemmen SDAP. Sociaal Democratisch Arbeiderspartij. Nederland is verzuild geraakt. De mensen gaan alleen maar om met mensen van hun eigen zuil. Dat bepaalt naar welke winkel je gaat, in welke buurt je woont, en dat je zoon of dochter met iemand van de andere zuil trouwt is onbespreekbaar. "2 geloven op één kussen, daar slaapt de duivel tussen".
Het leven van de gewone mensen speelt zich af in hun eigen zuil. Een wereld op zich. Er is eigenlijk geen contact met anderen. Maar op hoog politiek niveau is dat er wel. Dat moet ook wel. Om de meerderheid in de kamer te kunnen krijgen en een regering te kunnen vormen moeten de verzuilde partijen toch samenwerken en coalities vormen... De leden van deze partijen accepteren deze coalities noodgedwongen, maar zelf blijven ze onderling ver bij elkaar uit de buurt. De protestanten en katholieken vormen vaak zo'n coalitie.
De liberalen mogen af en toe ook meedoen, maar de socialisten worden overal van buitengesloten. Sinds "Troelstra’s vergissing" wordt de SDAP niet meer vertrouwd.
De democratie in Nederland heeft een stevige basis. Als in de jaren ’30 de wereldwijde economische crisis in Nederland toeslaat, krijgt de democratie het moeilijk. Fabrieken moeten sluiten, scheepswerven liggen stil. Voor velen is er geen werk meer. En geen werk, geen inkomen. De armoede is schrijnend. Wie is ’s lands stuurman? Hendrikus Colijn is de grote man in die tijd. Hij is minister president van maar liefst vijf kabinetten. Hij is streng en autoritair. Zijn kabinetten blijven ook in deze moeilijke tijd bezuinigen. Dat is de enige oplossing om de crisis te bezweren, Uitkeringen zijn minimaal. De onvrede is groot bij het groeiende aantal werklozen.
Maar Colijn die geeft geen krimp. Er zijn ook Nederlanders die hebben daar best bewondering voor. Hij is de stuurman die Nederland varende houdt tijdens dit zware weer.
Maar niet iedereen denkt daar zo over. Die parlementaire democratie werkt niet. Kijk naar de communisten in de Sovjet-Unie, naar Hitler en de nazi’s in Duitsland, daar gaat het beter. Daar hebben ze de democratie gewoon afgeschaft. In Nederland krijgen communisten en nationaal socialisten steeds meer aanhang, maar voordat die een rol van betekenis kunnen gaan spelen zet de Tweede Wereldoorlog alles op zijn kop. De democratie in Nederland wordt in één klap uitgeschakeld. De Tweede Kamer wordt gesloten en politieke partijen worden verboden, behalve de Nationaal Socialistische NSB.