Mosselen zitten vaak met zijn allen bij elkaar. Ze zitten dan vast aan rotsen of zoals hier aan elkaar. Zo'n grote groep mosselen noem je een mosselbank. Ze spoelen niet weg omdat ze vastzitten met stevige draden.
Dit bewegelijke oranje ding is de voet. Daarmee tast een mossel zijn omgeving af en zoekt iets om zich aan vast te hechten. De voet raakt een aquariumruit. Uit de punt van de voet komt wat kleefstof. Het wordt een lange witte draad, die aan het glas vastplakt. Het blijft niet bij een zo'n draad. Al gauw zit de mossel met een hele bundel draden muurvast aan de ruit,.
Een mossel, die losgeraakt is, kan zich verplaatsen. Let op, hier komt de voet weer tevoorschijn. De voet wordt langer en langer. De mossel zoekt houvast aan iets hards. Ze raakt de harde aquariumruit en kleeft daar aan vast. Nu trekt de voet zich weer samen terwijl alleen maar de punt blijft vast zitten.
De mossel wordt daardoor naar de ruit getrokken. Deze mossel wil hier blijven. Ze doet vloeibare kleefstof in een gleuf van de voet. Dan trekt ze de voet in. Ze zit nu met een lange draad aan het glas vast. Hier zie je nog een keer hoe een mossel draden aan een ruit vastplakt.
In de gleuf komt witte kleefstof en even later is het een draad. Nog een keer van dichterbij. De punt van de voet raakt het glas en plakt er wat kleefstof op. De kleefstof stolt tegen de aquariumruit. De vloeibare kleefstof in de gleuf van de voet stolt ook. De draad is klaar. Meteen daarop wordt de volgende draad gemaakt. Al gauw zit de mossel met een hele bos draden vast. Zo'n draad heet een byssusdraad en al die draden samen noem je de mosselbaard.