De laatste regel van De woorden en de dingen uit 1966 luidt dat de mens zal verdwijnen, zoals een gelaat in het zand aan de rand van de zee. Het boek, en de aankondiging van de ‘dood van de mens’ maken Foucault einde jaren zestig tot een beroemdheid. Het gaat Foucault niet om het daadwerkelijk uitsterven van de mens. Wat hij wel bedoelt, is dat een bepaalde manier van spreken van de mens over zichzelf verdwijnt. Namelijk het verhaal van de mens als rationeel wezen, het centrum van de wereld. De mens die vooruitgang boekt, zowel op het gebied van de rede als van de moraal. Dit mensbeeld is volgens Foucault een eindig verschijnsel.
Foucault meent dat de mens geen authentieke kern bezit, maar dat het karakter van de mens is opgebouwd als een ui: als je de rokken een voor een verwijdert op zoek naar de kern, dan zie je dat de kern leeg is. De ui bestaat uit die schillen. Op vergelijkbare manier wordt de mens wie hij is door de structuren waaraan hij deelneemt en waarvan hij onderdeel uitmaakt: de taal, de geschiedenis, de maatschappij.
Foucault analyseert hoe door de eeuwen heen over en door de mens is gesproken. Hij doet dit op verschillende terreinen, zoals de seksualiteit, de psychiatrie en het gevangeniswezen. Hij concludeert dat elk tijdvak zijn eigen discours kent. Niet iedereen mag en kan zomaar alles zeggen en het is de taal die ons zelfbewustzijn bepaalt. Foucault laat zien dat de geschiedenis niet een perfectionering is van wat we weten. Ze is verbrokkeld, steeds weer komen andere verhalen en waarheden bovendrijven.
We denken dat moderne gevangenissen beter zijn dan de vroegere lijfstraffen. Maar volgens Foucault staat onze tijd in het teken van verregaande controle over de mens en zijn lichaam. Zo is het hedendaagse model van de gevangenis het panopticum of koepelgevangenis: de totale zichtbaarheid van de gevangene.
Waarheid en rationaliteit zijn voor Foucault niet de beloften van de vooruitgang, maar machtsmiddelen; manieren om de mens en zijn lichaam te disciplineren. Het denken over het goede leven wordt volgens Foucault bepaald door rechten en plichten, commercialisering, medicalisering en andere vormen van disciplinering.
De laatste jaren van zijn leven onderzoekt hij de mogelijkheden van een tegenmacht, die hij zelfzorg noemt. Hoe kunnen we vormgeven aan het eigen bestaan? Waarom zou niet iedereen van zijn leven een kunstwerk maken? Maar dan in een levende vorm, van scheppen en herscheppen. Altijd open staan voor verandering en vernieuwing, biedt weerstand aan een disciplinerende macht. Door zijn vroege dood aan AIDS in 1984 heeft Foucault zijn werk niet verder kunnen voltooien.