Vroeger bepaalden Europese boeren zelf hoeveel melk ze aan de fabriek leverden. Maar ze produceren veel meer, dan we gebruiken. De melk moet dus buiten Europa verkocht worden.
Maar melk uit Europa is duurder dan die uit andere landen en dat is natuurlijk lastig voor de verkoop. Daarom besluit de EU te helpen. De boeren krijgen extra geld, dat heet subsidie. Zo kunnen ze hun melk toch op de wereldmarkt verkopen.
Door de subsidies lopen de kosten uit de hand. Daarom voert de EU het melkquotum in. De Europese Unie bepaalt vanaf dat moment hoeveel een boer maximaal mag verkopen. Gaat hij over zijn maximum heen, dan moet ie een boete betalen.