Wie weet wat er hier op tafel ligt? Mandarijntjes. Ja. En hoeveel mandarijntjes zullen erin zitten denk je? 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9, 10, 11, 12, 13, 14. 14 mandarijntjes, zoveel?
Zullen we ze even openmaken? Ja? Nou, ga maar helpen. Eva, wil jij alle kindjes een mandarijntje geven? Ga ze maar verdelen, dat alle kindjes evenveel mandarijntjes hebben. Goed zo, eentje voor Anna en eentje voor Eva. De andere mandarijntjes mag je ook geven. En hoeveel mandarijntjes hebben jullie nu?
1, 2, 3, 4. En ik 1, 2, 3, 4.
Heel goed. Heel goed. En Milan, hoeveel jij er?
1, 2, 3, 4.
1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9, 10, 11, 12.
1, 2, 3, 4, 5.
1, 2, 3, 4…
Ga maar hardop tellen. 1…
1, 2, 3, 4.
1, 2, 3, 4.
1, 2, 3, 4.
Jullie mogen één mandarijntje pakken en dan mogen jullie die gaan openmaken, en dan mogen jullie kijken hoeveel stukjes erin zitten.
Vijf.
En vinden jullie het lekker om één stukje op te eten? En als je er nog eentje op gaat eten, hoe-veel heb je er dan nog?
Twee.
Ja. En als je er dan nog eentje gaat eten, hoeveel houdt je er dan over?
Eén.
Eén.
Dag!!!