Aart, Aart? Mag ik een ijsje?
Heb je dat al aan Sien gevraagd?
Nee.
Moet je het eerst even aan Sien vragen, als zij het goed vindt dan vind ik het ook goed.
En als het dan van Sien niet mag?
Dan vind ik het ook niet goed.
Dus ik hoef het helemaal niet aan jou te vragen?
Hoe bedoel je dat?
Als het van Sien mag dan mag het van jou ook, en als het van Sien niet mag dan mag het van jou ook niet. Dus ik hoef het alleen aan Sien te vragen want jij zegt toch hetzelfde als Sien.
Maar ik doe niet alles wat Sien zegt, ik heb zelf ook wat te zeggen. Ik heb zelf een eigen mening hoor.
Dus jij hoeft niet eerst aan Sien te vragen of je een ijsje mag?
Nee natuurlijk niet, ik maak zelf wel uit of ik een ijsje neem en ik maak zelf wel uit of jij er ook eentje krijgt.
Aart? Aart, mag ik een ijsje?
Tuurlijk. Net zo makkelijk. Hoppa. Kijk eens, alsjeblieft.
Aart, dankje.
Ik zelf ook 1.
Mmmm, aarbeien.
Ja Sien, ik heb Ieniemienie een ijsje gegeven en ik heb er zelf ook eentje genomen. Gewoon, we hadden er trek in.
Oh. Ja lekker. Weet je wat? Ik neem er zelf ook 1. Nou hier, zo. Lekker zeg.