Alles wat leeft heeft zuurstof nodig. Maar hoe halen we de zuurstof uit de lucht? Reptielen, vogels en zoogdieren, dus ook mensen, gebruiken daarvoor longen.
Als je inademt komt de lucht door je neus of je mond in de luchtpijp. Kraakbeenschuiven houden de luchtpijp goed open. Verderop splitst de luchtpijp zich in twee bronchiën, naar elke long één. Aan het eind hiervan zitten kleine ballonnetjes: de longblaasjes. Zuurstof gaat door de wand heen de haarvaatjes in. Het bloed vervoert de zuurstof naar alle cellen in het lichaam. In de cellen zit glucose: een suiker. Voor de verbranding van glucose wordt er zuurstof gebruikt. Dat levert energie op. Koolstofdioxide en water die bij de verbranding ontstaan, gaan opgelost in het bloed terug naar de longen en dat adem je uit. De energie wordt gebruikt voor het kloppen van je hart, het nadenken en… om te bewegen.