Dit is één van die veertig forten, net even ten oosten van Uithoorn. Gebouwd in 1911 zoals je kunt zien in het beton. Toen werd het opgeleverd, want ze zijn al rond 1890 begonnen met het bouwen. Dus ze hebben eerst het veen afgegraven en uitgebaggerd en een heel zandpakket uit de duinen ervoor in de plaats gebracht. En het is uiteindelijk ook heel hoog geworden.
Dit is de poterne, de grootste ruimte in het fort. En het is eigenlijk een gang die door het zandpakket heen gaat wat nu boven ons hoofd ligt. Dit was, zeker in slecht weer, de tijd waar de troepen zich ’s ochtends moesten verzamelen voor appel en de koppen geteld werden. En dit was ook de gang waar de manschappen vanuit de woonverblijven hier in de kazerne zelf, naar voren konden stormen het terrein van het fort op, om de frontwal te kunnen bedienen met geweren, kanon en mitrailleur. Dit is één van die vele gewone lokalen waar de normale soldaten in zaten. Het lijkt nu heel erg groot, maar eenmaal ingericht stonden hier stapelbedden voor 24 personen. Dan bleef er nog maar heel weinig ruimte over aan die kant voor een kolenkachel, met een schoorsteenpijp daar boven. En twee tafels en vier banken en dat was het, een aantal geweerrekken tussen de bedden en verblijven maar!
Ja, wie sliep hier nou?
24 man, gewone soldaten.
En waar komen die soldaten vandaan? Wie zijn dat geweest? Dienstplichtigen?
Ja, dienstplichtigen, maar ja, dit zijn ook gewone mensen die normaal een baan als onderwijzer of winkelier in de stad hebben, dus die moesten hun gezinsleven, wat de meesten hadden, soldaten in dit soort forten waren van de oudere lichtingen, dus die hadden meestal al een gezin, die moesten ze verlaten en hier in die forten gaan zitten wachten totdat er een mogelijke vijand zou komen en gaan oefenen, en voorbereidingen treffen om dat allemaal te voorkomen.
We staan hier nog een niveautje hoger, op het dak van het fort. En het hoofdgebouw, dat zie je hier nu achter, normaal lag er een laagje zand op. Er ligt hier ook nog een heel zandpakket voor, bijna net zo breed, diep, als het hoofdgebouw zelf, en dat was bedoeld om granaten van vijandelijke artillerie, die hier op kwamen, ja, op te vangen in het zand, om te smoren in het zand nog voordat het bij het hoofdgebouw terechtkwam.
En waarvoor zijn die koepels daar?
Dat zijn de uitkijkposten. Dit fort had er drie en via een trappetje kon een soldaat van binnenuit in zo’n koepel gaan zitten, wat eigenlijk een ingebouwde helm was, en daar konden ze dan de omgeving bespieden en doorgeven beneden waar op geschoten moest worden.
We staan nu buiten die schietgaten. Daar stond het 7 centimeter geschut in, wat over mij heen het gebied naar het Fort Waver Amstel bestreek en dat hele gebied was onder water gezet, een veertig, vijftig centimeter laagje water. Lopen kon je er niet, want dat was bagger geworden en de sloten zag je niet meer. En varen kon je er ook niet, want het is gewoon te ondiep, dus het was voor de vijand volkomen onmogelijk om daar doorheen te komen. Er was een speciale Kringenwet om ervoor te zorgen, dat binnen een kilometer van zo’n fort de huizen in hout gebouwd moesten worden of dat er geen boomgaard aangeplant mocht worden.
Waarom van hout?
Dat was makkelijk af te branden, dan had de vijand geen gelegenheid om zich daarachter te verschuilen en de bemanning van het fort kon het hele terrein tot een kilometer afstand daar bekijken. De gebouwen van het leger zelf hadden daar ook last van. Daarom zie je bij de meeste forten zo’n houten bergloods staan. En daar stond normaal het geschut in, wat tussen de forten opgesteld moest gaan worden om de vijand vandaar te beschieten, maar als het echt nodig was, dan moesten ze ook dat gebouw, die houten loods, afbranden en egaliseren.