Het gaat regenen. Laten we in de hut gaan, dan blijven we droog. He gekke geit, je eet ons dak op! Waar komt die nou vandaan? Billy, waar ben je? Hier ben je, stoute geit. Hij is een beetje bokkig.
Dag Pip! Hoi. Dag Jip. Hoi. Dag Pip. Hoi. Wat staat er op je shirt? G. ei. t. Als je dat plakt, krijg je gggeeeiiiitt. Geit. De ei is de tweede letter. Als je goed om je heen kijkt, zie je de ei. In dit ei bijvoorbeeld, samen met het lepeltje. Of dit verkeersbord naast een paal. En ik zie in deze fiets ook een ei, als je hem een beetje draait dan. De ei.
Je kunt ook wel even meehelpen Jip. He, hoe kom je aan die melk? Nou, gewoon. Wil je ook een kommetje? Ja, lekker. Zo, alsjeblieft. Ik wil ook wel. Dat kan. He, waar is het kommetje? Oh nee, Billy! Geit.